| |
| |
| |
Vrouw Nora
Vrouw Nora is een heel oude vrouw die haar hele leven lang in Coronie gewoond heeft. Ze is geboren in de hoofdplaats Totness, maar is later verhuisd naar Friendship, wat vriendschap betekent, en daar woont ze nu nog steeds. Niemand weet hoe oud ze is. Sommigen schatten haar rond de tachtig, anderen denken dat ze al negentig jaar oud is. In de herinnering van de meeste mensen is ze er al altijd geweest. Ze is waarschijnlijk de oudste inwoner van Coronie. Ze heeft geen man en ook geen kinderen, wel een heleboel honden en vogels. De mensen in Coronie zijn een beetje bang voor haar, ze noemen haar een bonoevrouw. Haar erf is vol vruchtbomen, maar geen enkel kind durft haar manja's, sapotilles, pommes de sitère, granaatappels en kokosnoten te plukken. Er wordt gefluisterd dat al haar honden en vogels eens kinderen zijn geweest die vruchten van haar erf hebben gestolen. Als je dan zo'n gestolen vrucht eet, verander je in een hond of in een vogel. Dan ben je gedwongen om de rest van je leven bij Vrouw Nora te wonen. Niet dat ze niet goed voor haar dieren zorgt hoor, ze krijgen op tijd hun eten en drinken en de honden worden elke week gebaad.
| |
| |
Anderen beweren ook dat Vrouw Nora een Asema is. Dat is iemand die er uit ziet als een gewoon mens, maar 's avonds in een vampier, een soort vleermuis, verandert en dan stiekem de huizen binnengaat om het bloed te drinken van kinderen en grote mensen.
Door al die verhalen durft niemand in de buurt van Vrouw Nora te komen. Men vraagt haar af en toe wel om een osodresi, een huismiddeltje, tegen de één of andere kwaal te bereiden. Ze vraagt hier geen geld voor, je mag haar geven wat je wilt. Het kan zijn een levende of geslachte kip, een versgevangen trapoen of walapa, een stuk wild, groente, eieren of een fles rum.
Op een dag gaat Henna's moeder naar Vrouw Nora om haar een osodresi te vragen tegen bezetting, dat is een aandoening van de luchtwegen. Henna is een meisje van zeven dat al vanaf haar geboorte ademhalingsproblemen heeft. Volgens haar moeder komt dit doordat Henna bij de geboorte vruchtwater in haar longen heeft gekregen. 's Avonds kan ze vaak bijna niet ademen en soms is het zo erg dat ze een soort aanval krijgt. Haar gezicht loopt dan helemaal blauw aan en ze krijgt het gevoel dat ze gaat stikken. De dokter is al een aantal keren langs geweest om
| |
| |
| |
| |
haar een spuitje te geven, maar de aanvallen keren steeds terug. De dokter schrijft haar heel wat medicijnen voor en heeft tegen haar moeder gezegd dat de aanvallen misschien minder zullen worden naarmate ze ouder wordt.
Henna zelf is heel klein en tenger voor haar leeftijd, ze lijkt meer op een kleuter. Op school wordt ze ‘muis’ genoemd en ze heeft de eerste klas over moeten doen, omdat ze zo vaak ziek is geweest. Ze heeft ook een tijdje in het ziekenhuis in de stad gelegen. Toen kwamen Oom Bert en Tante Dofi, die in de stad wonen, haar elke middag opzoeken. Na twee weken mocht ze weer naar huis. Nog steeds is Henna bang voor mensen met witte kleren. Ze denkt dat het dokters of zusters zijn die haar een spuitje komen geven.
Henna's moeder behandelt haar als een porseleinen poppetje. Ze mag niet buiten spelen met haar broertjes en zusjes, omdat ze dan benauwd gaat worden. Ze is dol op bacoven, maar mag ze niet eten omdat dat de produktie van slijm bevordert, volgens haar moeder; melk mag ze ook niet, want dat heeft dezelfde werking. Henna krijgt het gevoel dat ze eigenlijk niks mag wat leuk of lekker is. Haar moeder heeft haar hondje Bello weggegeven, omdat ze vindt dat de aanvallen vaker voorkomen
| |
| |
als Henna met haar hondje heeft gespeeld. Haar moeder houdt haar angstvallig in de gaten en grijpt meteen in als ze denkt dat iets een aanval van kortademigheid zal veroorzaken.
Als Henna uit school komt, laat haar moeder haar het drankje van Vrouw Nora innemen. Ze moet zes maal per dag een theelepeltje. Het drankje smaakt naar malasie en knoflook, heel akelig vindt Henna dat.
Na een aantal weken is het drankje op en inderdaad zijn Henna's aanvallen verminderd. Ze komen nu nog maar één tot drie keer per week voor in plaats van bijna elke avond. Henna's moeder gaat nog een flesje halen bij Vrouw Nora en neemt twee kippen voor de oude vrouw mee, zo blij is ze dat het drankje schijnt te werken. Met een vies gezicht neemt Henna het drankje elke dag zes maal in. Maar ze voelt nu duidelijk dat ze beter wordt. Ze heeft niet meer het gevoel dat iets haar keel en neus dichtknijpt of dat iets zwaar op haar borst drukt, zodat ze dreigt te stikken. Ze kan nu veel vrijer ademhalen en ze kan ook gewoon buiten spelen net als haar broertjes en zusjes.
Op een dag als Henna uit school komt, stopt ze met haar vriendin Corinne bij Vrouw Elsie om kokosijsblok, kokoskoek en blokmout te kopen. Nu
| |
| |
Henna niet meer zo vaak ziek is, heeft ze vriendinnen gemaakt. Omdat ze vroeger niet mee kon doen met hun spelletjes, werd ze buitengesloten door de meisjes op school. Ze lieten haar links liggen. Nu mag ze met alles meedoen en wordt ze als een gewoon kind behandeld. Terwijl Vrouw Elsie de lekkernijen voor de twee meisjes inpakt, schuifelt een oude vrouw het erf op. Corinne's ogen worden groot van schrik.
‘Eheh, sang a Asema kon doe dja.’ Ze kruist beide vingers achter haar rug en Henna doet haar na zonder te weten waarom. Het oude vrouwtje schuifelt dichterbij.
‘Dak meisjes, jullie zijn al uit skool, nò’, vraagt ze met haar typisch Coroniaans accent.
‘Ja, mevrouw’, zegt Henna beleefd.
Corinne klemt haar lippen op mekaar en geeft geen antwoord. Ze wenkt Henna met haar ogen. Ze trekt haar opzij en sist in haar oor:
‘Je moet haar geen antwoord geven. Dit is Vrouw Nora, ze is een Asema en een Bonoevrouw. Als je tot haar praat, gaat ze je meenemen en een hond of een vogel van je maken.’
Vrouw Nora vraagt aan Vrouw Elsie: ‘Wat kost je kokosolie? Vroeker maakte ik zelf me olie, ma nu ben ik oud keworden, ik kan niet alles meer allenig
| |
| |
doen.’
‘Vijfduizend gulden, Vrouw Nora’, antwoordt Vrouw Elsie met ontzag in haar stem. Voor het eerst is deze vrouw wat bij haar komen kopen. Ze maakt meestal zelf wat ze nodig heeft.
Henna staart het oude vrouwtje aan. Dit is dus de vrouw die haar leven zo veranderd heeft. Ze moet haar eigenlijk bedanken. Waarom vertelt Corinne zulke lelijke dingen over haar?
‘Eheh, so diri. Ai baja, teng kon tranga jere’, reageert Vrouw Nora.
Ze kijkt beteuterd naar de drie biljetten van duizend in haar hand. Henna voelt in de zak van haar uniformrok, ze heeft nog een briefje van duizend over. Vrouw Elsie zegt aan Vrouw Nora dat ze de olie voor vierduizend gulden een liter mag nemen, maar dan moet ze de fles wel terugbrengen. Henna biedt spontaan aan om haar duizend gulden bij te passen, zodat het oude vrouwtje haar olie kan krijgen. Vrouw Nora is heel blij met haar aanbod en schuifelt even later weg met de fles olie in haar handen geklemd.
‘Waarom heb je dat nou gedaan?’ sist Corinne, ‘Straks komt ze je 's avonds opzoeken en alle bloed uit je lichaam wegzuigen en als je 's morgens wilt opstaan, zie je dat je dood bent en geen bloed
| |
| |
meer in je lichaam hebt.’
‘Praat niet zo dom, hoor. Als ik dood ben, kan ik niet meer opstaan en ook niet zien dat ik geen bloed meer heb. Deze oude vrouw is een doodgewone vrouw die mensen beter wil maken, ze wil ze echt geen kwaad doen. In plaats dat men haar bedankt voor wat ze doet, vertelt men alleen maar nonsens over haar. Ik ben blij dat ze me beter heeft gemaakt en dat ik nu normaal kan spelen met jou en met mijn broertjes en zusjes. Ik krijg geen bezetting meer en dat komt door haar osodresi’, reageert Henna fel.
Corinne kijkt haar verbaasd aan. Voor het eerst is Muis zo flink. Ze haalt haar schouders op en loopt weg. ‘Is je zaak hoor, kom niet bij me schuilen als ze je bloed wil komen drinken. Niemand gaat je dan kunnen helpen’, snauwt ze Henna over haar schouder toe.
Henna loopt alleen naar huis. Ze zuigt lusteloos aan haar kokosijsblok. De kokoskoek en de blokmout heeft ze in haar zak gestopt. Van zoveel zoetigheid krijg je nog meer dorst. De zon schijnt heel fel, de lucht is hemelsblauw. De kokospalmen wiegen zacht heen en weer tegen de blauwe achtergrond. De stoffige witte zandweg lijkt de hitte van de zon opgenomen te hebben. Ze ziet niemand op straat. Iedereen is nu bezig te eten of een dutje te doen. Ze
| |
| |
voelt het hete zand tussen haar tenen, haar sandaaltjes bieden niet genoeg bescherming tegen de hete zandkorrels. Opeens voelt ze de dringende behoefte om aan het strand te wandelen. In plaats van de afslag naar haar huis te nemen, slaat ze de weg naar het strand in. Die wordt smaller en smaller doordat de zee steeds een stukje ervan wegspoelt.
Na een tijdje gelopen te hebben, ziet ze de zee. Er waait een stevige bries, heerlijk. Ze snuift de zilte zeelucht in, wat moet het heerlijk zijn om hier een huisje te hebben en elke dag deze zeelucht in te ademen. Ze spreidt haar armen en kijkt naar de witte vogels op het strand die hun vleugels spreiden als ze dichterbij komt en sierlijk wegzweven. Ineens ziet ze daar een gebogen figuurtje in haar richting schuifelen. Haar hart begint te bonzen, het is Vrouw Nora. Wat doet die hier?
‘Ik wist dat je hier naartoe zou komen, mi goedoe’, zegt het vrouwtje als ze dichterbij gekomen is. ‘Ik weet dat jij Henna bent en ik denk dat jij me wel zal bekrijpen. Ik ben al oud en Gado sa kon tek mi wan foe den dei. Ik wil je leren om osodresi te maken. Kom met me mee.’
Schoorvoetend loopt Henna achter de oude vrouw aan. Ze is toch wel een beetje bang van haar nu ze
| |
| |
alleen is. Ze komen bij een verveloos huisje met een scheef dak dat aan een bos grenst. Als ze naar binnen gaan, worden ze begroet door hondengeblaf en vogelgefluit. Het vrouwtje haalt een heel oud boek tevoorschijn. De vergeelde bladzijden zijn volgeschreven met ouderwetse krullerige letters.
‘Hier heb ik al me recepten keskreven. Jij, mi goedoe, moet samen met je moeder alles koed lezen en osodresi maken om anderen te helpen. Je moet keen keld vraken. Dat is niet koed, laten de mensen je keven wat ze willen. Anders rust er keen zeken op. Is koed, mi goedoe, neem dit mee naar huis en verlies het niet.’
Henna klemt het boek tegen haar borst en rent naar huis. Als ze thuiskomt, wijst ze het meteen aan haar moeder. Haar moeder probeert samen met haar het krullerige handschrift te ontcijferen, dat is niet altijd even gemakkelijk. Van sommige kruiden en ingrediënten die in het boek voorkomen, hebben ze nog nooit gehoord. Henna komt ook het recept tegen van haar medicijn tegen bezetting. Inderdaad wordt het van malasie en knoflook gemaakt, en ook zoetolie en kokosolie.
Die avond droomt Henna over Vrouw Nora. Het vrouwtje verschijnt in een witte jurk, het lijkt wel het uniform van een verpleegster. Ze zegt tegen Henna
| |
| |
dat ze op haar begrafenis bazuinkoor wil hebben, de dragers moeten haar kist al dansend naar de begraafplaats dragen en de mensen die meelopen in de stoet moeten daarna feest vieren, gebraden varkensvlees eten en rum of stroop drinken.
De volgende dag doet het bericht de ronde door heel Coronie dat Vrouw Nora dood in haar huisje is aangetroffen, omringd door haar honden. De mensen zijn op het gejank van haar honden afgekomen. Henna vertelt haar moeder wat ze gedroomd heeft. Haar moeder vertelt het verder. Iedereen die eens door Vrouw Nora geholpen is, draagt wat bij en zo wordt de oude vrouw begraven op de manier zoals ze dat kenbaar heeft gemaakt in Henna's droom. Wanneer haar overlijdensakte wordt opgemaakt, komt men haar ware leeftijd te weten: Vrouw Nora was vierennegentig jaar oud.
Op de dag van de begrafenis is heel Coronie uitgelopen om haar ten grave te dragen. Met bazuinkoor, dansende dragers en een dansende stoet wordt ze naar haar laatste rustplaats begeleid. Henna en haar moeder lopen vlak achter de kist, ze worden als een soort familie van de oude vrouw beschouwd. Na de begrafenis wordt er gegeten, gedronken en gedanst. De vrouwen van Coronie hebben allemaal hun steentje bijgedragen om
| |
| |
Vrouw Nora's laatste wens uit te voeren. Er is gebraden varken, geroosterde doks, gestoofde kip, rijst, gekookte groene en rijpe bananen, kouseband, amsoi, blokmout, macaronikoekjes, asogri, kokoskoek, gemberbier, orgeade, tamarindestroop en rum. Het lijkt wel feest in Coronie. Misschien is dat ook wel zo, want sommige mensen zijn toch wel opgelucht dat de oude vrouw nu dood is. Al heeft ze de meeste van hen wel eens geholpen, men heeft zich nooit op zijn gemak gevoeld in haar buurt. Je weet maar nooit wat zo'n bonoevrouw je kan aandoen. De enigen die oprecht rouwen om haar dood zijn Henna en haar moeder. Zelfs Corinne is op de begrafenis gekomen, waarschijnlijk meer uit nieuwsgierigheid en om het eten. Ze fluistert Henna toe: ‘Meisje, je hebt geluk dat die vrouw dood is gegaan, anders had ze al je bloed voor je gezogen.’
Henna luistert naar haar en glimlacht alleen maar. Zij weet wat de oude vrouw voor haar heeft betekend.
EINDE
|
|