24 Saterd.
Dronck S.H. met die met hem aten een halve roes, de Graef van Hoorn inde camer een calf leggende, en Schellaert braef droncken zijnde, riep de Gr. v. Hoorn naer, dat hij een varcken was, en den anderen seggende al sachjens, riep weder: wat sachjens! niet saghtjens, Ick segg dat je een varcken bent.
Berckesteyn quam te Dieren, Mylord Inchequeen spoogh oock aen tafel.
Montpouillan kreeg schrijven van sijn vrouw, dat Ouwerkerck seer sieck was, en dat Sr Didics en van Wouw haer Saterdaghs savonts geseght hadden dat er meer vrees als hoop was.
S.H. gingh naermiddachs ten 4 ueren naer Hooghsoeren om daer Smaendachs te jagen en Dynsdaghs, soo hij seyde, wederom te komen.
S.H. vertrocken gingh met Berckesteyn naer̅ Rouwenbergh met mijn verrekijker, maer was regenachtig, en men kon niet veel sien.