Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Tweede deel
(1877)–Constantijn Huygens jr.– Auteursrechtvrij3 Dond.Naermidd. was met mijn vrouw tot Mevr. Plot te vergeefs. Gingh tot Neufville, daer de Marquis de la Muse was. Sijn vrouw noch kinderen waeren niet sonderling verandert. Daer van daen komende, haelde mijn vrouw tot Mevr. Creitsmar. Mijn vr. verhaelde mij, dat deselve met haer eerste man .....Ga naar voetnoot1) in Vranckrijck gegaen wesende, en̅ den Con. siende eten, daer veel te seggen was van̅ belle Flamande, en̅ dat sij daer middel gevonden hadden om haer man van haer te krijgen, en̅ sij een tijdt langh (men seyde met de Con.) alleen geweest hadde. Naermidd. was joff. Brienne met haer suster Judickje tot onsent. | |
[pagina 547]
| |
5 Saterd.Vergeten aen te teeckenen. | |
8 Dynsd.Was den dagh van̅ Lord Major, en Tien liep daer oock om te sien. Was niet uyt en̅ langh besigh met het schicken van een hoop brieven, meest aen̅ Coningh, en̅ die hij mij gesonden had door Kien op sijn vertreck, om in ordre te leggen. Waeren van̅ R. Ps Heinsius, Prins van Vaudemont, en̅ veel andere voorname luyden, Hertoch van Savoyen, Myl. Galloway, Keurvorst van Beyeren etc., all van 1695. | |
9 Woensd.Smergens was de Secretaris van̅ Envoyé van Zweden bij mij, over een saeck van̅ Coronel Knorring, wiens Regiment de Con. op recommandatie, soo hij seyde, van̅ .....Ga naar voetnoot1) Zuerin aen Crasson, de Lt Cor. van 't selve, gegeven had op quaedt aenbrengen. Dr Stanley was smergens bij mij, zijnde nieuwelijx in̅ stadt gekomen. Seyde, dat al 2 sonen bij sijn vrouw had. Seyde, dat de Con. in sijn reys eenighe dagen stondt te blijven bij Myl. Sunderlant, en dat hem dat bij 't publicq geen goedt soude doen, daerbij deselve Lord in geen goede odeur en was. | |
10 Dond.Was smergens op Whitehall, om wat te halen, en J. Hulst te spreken, die geldt voor mij onder hem hadde (over de 450 gl.). Hij was niet thuys, maer bracht het savonts ten ½ 7en. Savonts te voren quam mijn vr. ten over twaelven te bed, hebbende soo langh met Tien in conferentie geweest, gelijck al veele dagen van te voren gedaen hadde, naer dat ick telckens nae bedde was. Thoonde haer, dat mij sulx niet seer aengenaem en was, dat sij met Tien conferentien had, die ick niet hooren mochte, en seyde dat den dagh langh genoegh was tot sulcken praet, en sij mij, | |
[pagina 548]
| |
te bedde komende, wacker maeckte, en dat ick daerom liever in een ander bedt alleen soude slapen; antwoorde, dat liever als daer met mij woorden over soude hebben, vroegh soude te bedde komen. Tien mij door haer daeghs te voren verloff hebbende doen vragen, gingh met dry andere jonghe luyden naer .......Ga naar voetnoot1) en van daer naer Hamptoncourt en Winsor. Had aen mijn vr. geseght, dat die reys van het goudt, dat van broer van Zeelhem geërft hadde, soude doen. Daeghs te voren hadden sij project gemaeckt van naer Portsmouth te gaen, dat ick seer tegensprack. | |
[pagina 549]
| |
van van Stirumb tot onsent, en̅ op̅ selve tijdt Sonnius en̅ ........Ga naar voetnoot1) bij mij. Hadden gehoort, dat de Con. saterdagh of maendagh toekomende verwacht wierd. Was den dagh van Gunpowder-treason, en veel geraes op straet. | |
16 Woensd.Ymant van onse meissens seyde, dat er questie geweest was tusschen de meyd van̅ man van 't huys (Mignard) en de meydt van̅ joff., in een kleyn camertje beneden logerende, en̅ dat malkanderen eenige verwijten gedaen hadden. Was naermidd. niet uyt, ofGa naar voetnoot2) .... | |
17 Dond.Eergisteren had aen Wiljet geschreven. Naermiddagh was op Whitehall, en̅ haelde daer een kleyn oud haertijsertje van daen naer mijn logemt tot Mignard. Smergens had Kien en̅ van Leeuwen, Secretaris van Myl. Portland, bij mij; seggen, volgens brieven van̅ selven Lord, dat de Coningh saterd. savonts te Winsor soude wesen, en̅ dat tegen die tijdt mij daer wilde vinden. Als dese naermiddagh van Whitehall quam, ging tot eenen operateur, voor aen bij Pelmell woonende, en seggen in een uythanghbord, dat hem verstoud op de tanden en̅ het tandvlees. Seyde, dat Myl. Devonshire hem van sijn water van over langen tijdt bedient had, daervan wat nam, alsmede een poeder, om de tanden schoon te maken. Was een Fransman, genaemt ........Ga naar voetnoot1). Savonts thuys komende, vondt mijn vrouw met Mevr. Creitsmar en nicht Becker, à l'hombre spelende. Mijn vrouw had visite van̅ vrouw van Niewenhuysen. Uyt den Haegh wierd geschreven, dat bij gebreck van windt om te malen, groot mangel van broodt in̅ Haegh was. | |
[pagina 550]
| |
spannen, en naer Winsor mede te rijden, tegen 5 gl. daeghs. | |
19 Saterd.Reed smergens met mijn cales naer Winsor, peysterde en att smiddaghs te Honslow, een dorp, voor aen de heye, Honslow-heate genaemt. Was daer niet qualijck. Quam te 7 ueren te Winsor, en logeerde bij een vrouw, die mij op een kleyn kamertje een goedt bedt, sonder matras, gaf. Dronck savonts een kopje choccolate. Gingh niet op 't Hoff. De Con. quam daer omtrent 8 ueren. Gingh heel vroegh te bedt, gefatigeert wesende. | |
20 Sond.Smergens ten ½ achten liet Portland mij seggen, of ick tot sijnent wilde komen, dat wij van daer souden gaen daer de Con. geseght hadde. Vondt hem gelogeert tot de conchierge Randu, in een seer kleyn camertje, daer hem kleede, eenigh volck op sijn lever wesende. Gingh daernae met hem in 't quartier van de Coningin, daer door Norris de beste schilderijen, die daer waeren, dede aenteeckenen, om naer Kinsington, in 't nieuwe quartier, daer verleden somer gemaeckt, over te brengen. Dronck savonts wederom een kopje choccolate. Att des middachs met Meester en̅ met Norris in een herberg the White Hart, de leste ordre daertoe gegeven hebbende op mijn versoeck, en betaelde voor alles. Portland mij doen seggen hebbende, dat in des Con. quartier de beste schilderijen mede soude doen aenteeckenen, dede het. Had een brief van Wiljet. | |
21 Maend.Vertrock van Winsor ten half thienen, att des middachs te Hamptoncourt, daer de Con., soo Portland mij dede seggen, begeerde dat ick de schilderijen oock soude sien. Meester volgde mij met sijn huerkoets, maer Norris, die geseght hadde mede te sullen komen, niet, seggende opgehouden geweest te zijn bij Portland. | |
[pagina 551]
| |
Sagh de nieuwe gebouwen te Hamptoncourt, onder anderen dat, daer de Coninginne salr haer dary of melck-huys gemaeckt hadde, een seer aerdigh dingh, staet in̅ Parterres. Sagh daer een kamertje, behangen met de printen, die op haer ordre verleden jaer gekocht hadde en̅ in lijstjes doen setten; noch eenige Officieren, en̅ onder anderen Eck, de broer van die voor Namen sijn arm was af-geschoten, quamen mede daer sien. Att met Meester en noch een jongh Engelsman, die bij hem was, in een herberg, even buyten de poort van 't Hoff. Savonts quam te Londen. | |
23 Woensd.Seyde mij Hulst, den oudsten, dat bij d'Alonne groote devoiren gedaen wierden, omme nevens mij in de Secretarye te komen; dat Hennin van Portland hem dat geseght hadde, en̅ dat het een seer gaeuw en habil man was. Dit ontstelde mij, en̅ considereerde het als een gevolgh van̅ dingen, die te voren geobserveert hadde. Seyde het mijn vrouw, die meende dat sulx gebeurende, ick soude moeten quitteren, omdat, in gevalle d'Alonne nevens mij quam te dienen, en̅ met mij het inkomen te deelen, ick niet genoegh soude hebben, om als tot nochtoe huys te houden, en̅ de onkosten van̅ campagne etc. te supporteren. | |
24 Dond.De voorz. saeck mij seer aenhangende, gingh smergens naer Kinsinghton, en̅ vernomen hebbende dat Portland met de Coning in̅ Raedt was, wachte dat hij daer uyt quam. Sprack met hem van̅ schilderijen, en seyde hij mij dat de Coningh wilde aen touwtjes gehangen hebben, om se te konnen schicken en wederom verschicken. Daer naer hem vragende om een woord in 't particulier met hem | |
[pagina 552]
| |
te spreken, en̅ beginnende hem dat werck van d'Alonne te verhalen, seyde hij, dat hij konde versekeren dat daer van niet gehoort en hadde, en̅ dat dit de eerste reys was. Ick seyde, dat het mij te voren was gekomen. Terwijle ick dat discours begon, komt d'Alonne achter mij aen en̅ naer ons toe, sonder dat ick hem konde sien, en̅ praete al voort. Portland (als om mij te waerschouwen) douwde mij sachjes achterwaerts, en̅ spraken alsoo niet verder. | |
25 Vrijd.De Coning gingh weder naer Winsor, om maendagh of dynsd. wederom te komen. Hulst quam smiddachs, als met Sonnius aen tafel sat, en bracht mij eenige Acten, bij de Con. geteeckent, en een rekening van geldt, dat in den Haegh voor mij lagh, van over de 1000 gl. Nam een meester aen voor Tien, om Engels te leeren. Naermiddach was Golsteyn bij mij, gekomen zijnde uyt sijne quartieren omtrent New-Castle. | |
29 Dynsd.Smergens over 8en ging weder met Sonnius naer Kinsington, en was daer met hem en̅ Norris besigh met schilderijen op te hangen in̅ nieuwe galerije tot half 2en. Omtrent 11 ueren quam de Coningh daer, en̅ vraegde 't een en̅ 't ander aengaende de schilderijen, en̅ ick hem mede op 't selve subject. Naermidd., wesende postdagh, gingh daer weder henen, | |
[pagina 553]
| |
en mijn vrouw speelde tot Brienne, daer ick laet mede quam, en leerde hij mij sack met Lambeth-ail gemenght drincken. Men seyde, dat de Coning vrijdagh aenstaende weder naer Winsor gingh, en̅ dat het Parlament dien dagh soude vergaderen. Daer was grote spraeck van, hoe men het met 't quaede geldt soude maecken. | |
30 Woensd.Gingh smergens weder met Sonnius naer Kinsington, en was daer tot naer de middagh. Tegen den avondt gingh met mijn vrouw tot nicht Becker, die met mijn vrouw en̅ Capn Villers speelde. Sijn vrouw en haer suster quamen daer oock; de leste een seer fraeye brunette, en hadde haer aensicht seer vol mouches. Men sprack al of Villars hem aen dese familie vrij gemesallieert hadde, en̅ dat de vrouw hem gouverneerde en̅ vrij galant was; dat hij oock over eenighe valscheden, in den dienst gepleeght, was afgeset geweest. |
|