Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Tweede deel
(1877)–Constantijn Huygens jr.– AuteursrechtvrijAugustus.1 Sond.Sam. Hulst seyde mij smergens, dat Kien mijne sauvegardes, die in̅ Con. camer leyden om geteeckent te werden, niet wilde laten teeckenen, en̅ al de luyden, die om sauvegardes quamen, bij Blatwait sondt, die geduerende dese campagne oock deselve depescheerde, op presuppoost, soo het schijnt, dat des Coninx Engelsch Leger in dese landen bijnaer soo considerabel als dat van den Staet was. Ick bemerckte oock aen sommige dingen, dat | |
[pagina 387]
| |
zedert eenighe tijdt (en wel voornemel. naer dat soo langh in Hollt laestmael achtergebleven was) de Con. minder consideratie voor mij hadde als te voren, hoewel somtijts weder eenighe vrundelijckheit thoonde als mij binnen liet komen. Onder andere merckte, dat hij mij weynigh brieven of papieren van consideratie te bewaeren gaff, en̅ weynigh depesches van secretesse te doen gaff, sonder dat wiste wat reden hij daertoe konde hebben. | |
2 Woensd.De Con. deed mij smergens halen en een brief 3 mael in 't net schrijven uyt de minute van̅ .....Ga naar voetnoot1), aengaende de haringhbuysen en̅ haer convoy, die ordre gehadt hadden des noods in̅ rivier van Edenburgh te loopen. Teeckende de Actens die te teeckenen waeren, en noch 2 a 3 andere, als hem savonts ten half elven de voorz. brieven te teeckenen bracht. Stevenson seyde smiddachs aen tafel, dat daer confirmatie was van̅ tijdingh, dat Dieppe door Myl. Barclay gebombardeert en heel verbrandt was. Kreeg een brief van mijn vrouw. Schreef dat men meende, volgens tijding van Londen, dat de Hr Citters en sijn vrouw haer verlies souden besterven; dat met haer dochters wel 100/m gl. aen silverwercken, meubelen verloren hadden, en dat mijn heer Citters nu niet soude naer Spaegnen gaen. Dat de O. Indische actien met de komste van̅ 8 schepen seer opgeloopen waeren, het retour seer rijck zijnde. Schrèef aen mijn vrouw, en sondt haer de assignatie van̅ Graef van Warfusé op de weduwe van̅ solliciteur Lieshout van 1000 gl., die met de verleden post vergeten had te senden. Ymant seyde mij gisteren of eergisteren (het was de H. van Blickenburg), dat groote apparentie was, van dat de broer van Geldermalsem trouwen soude met joff. van Warmenhuysen, en dat oock seer gesproken wierd van dat | |
[pagina 388]
| |
Fred. Rooseboom soude trouwen met de moeder. Dat over een tijdtlang de vrouw van Odijck geseght had aen̅ vr. v. Warmenhuysen, dat men seyde haer dochters huwelijck met Isac soude voortgaen, en sij geantwoordt had: jae, Isax huwelijck met mijn meydt, of iets diergelijx. | |
3 Dynsd.De Con. was smergens op de fourage met de lincker vleugel. Mijn peerden quamen eerst savonts ten ½ achten wederom. Savonts ten 8 ueren de Con. thuys komende, quamen de brieven uyt Engelt en tijdinge, dat onse en de Engelsche vloot, naer dat Dieppe gebombardeert en̅ doen verbranden hadden, voor Havre de Grace gekomen waeren en̅ die plaets oock ten grooten deele hadden doen verbranden. Was tegen den avondt uyt om te sien naer een betere wegh naer̅ Con. huys, die dewelcke tot nochtoe gebruyckt hadde, seer hol, slijckerigh en̅ altoos vol wagens en peerden wesende. Savonts quam een Fransche sergeant, gedeserteert hebbende. Portland sprack hem voor de Con. huys, en hij seyde dat sijn volck geen lust tot een bataille hadden. Gisteren waeren Dijckveldt en̅ Heeckeren hier in 't Leger gekomen, en̅ meende men door haerluy iets van̅ vreede te hooren. | |
4 Woensd.Smergens was du Theil bij mij, om brieven tot betalinge van sijne achterstallen. Was weder uyt, om naer een wegh naer̅ Con. huys te sien. Daernae quam mij Barent, mijn coetsier, seggen, dat gisteren avont een seissem, die Henric, een van mijn palfreniers, aen een boom opgehangen had, onder de peerden gevallen zijnde, een daer van boven de voet soo gequetst hadde, dat wij, komende te marcheren, het niet soude konnen medenemen. Savonts was op 't Hoff, daer̅ Baron (nu Conte gemaeckt) | |
[pagina 389]
| |
de Frise mij seyde, dat de Graef Coningsmarck, broeder van die in Engelandt den bekenden Thom Thin den hals hadde doen breken en niet te min door een gecorrumpeerde Jury geabsolveert was, te Hanover aen 't Hoff zijnde, was uyt sijn huys gegaen, en̅ zedert die tijdt verloren was geweest, sonder dat men wiste wat van hem geworden was. Daernaer savonts aen tafel hoorde van Souteland, dat dese Coningsmarck den hals gebroken was, door dien intrigues hadde met de Keur-princess van Hanover, dochter van̅ Hertogh van Cel, die wij op den Hummeling in̅ jaere ... gesien hadden. Dat de Princess selver, naer die saeck gepasseert was, seer qualijck was geweest. | |
5 Dond.Was naermidd. bij de Con., die teeckende en̅ mij te doen gaf. Naermidd. hoorde op 't Hoff, dat de vijandt eenigh volck in 3 partijen hebbende gesonden in een bosch, Athlone daer een groote partije naer toe gecommandt had, die deselve partijen geslagen, in̅ 40 terneder gemaeckt en in̅ 20 gevangen hadde. Daer waeren discoursen van dat den Dauphin door Namen gepasst en̅ geretireert soude wesen; andere, dat over Charleroy soude gepasst wesen, alles los. Liet de Con. eenige paspten teeckenen voor Franschen, die ons volck in Indien op een fort genomen hadden, om volgens capitulatie naer Vranckrijck te gaen over Gendt en̅ Rijssel. Schreef (maer kort) aen mijn vrouw, en̅ sondt haer een citatie wederom van̅ Bartolotten, ons roepende voor̅ Raedt van Brabant, om de arrementen van̅ processe, dat ons geintenteert hadden over de Bolspolder aen te nemen. | |
[pagina 390]
| |
aengaende soldaten, uyt 't eene in 't andere Regiment overgaende, uyt Hooghduyts in Neer(lants over) te setten, de Con. mij dat gisteren belast hebbende. Tegen den avondt wandelde eens door het hooftquartier met van Loon. Savonts, als wij van tafel opstonden, quam daer een gerucht van dat de Franschen in marsch waeren, en dat de Con. soude uytrijden, maer hield ras weder op. | |
7 Saterd.Smergens was Heeckeren bij mij om afscheidt te nemen; had een soon bij hem van Romf, die in Sweden Resident geweest is, en̅ broer was van onsen gewesen doctor, door mijn vader salr, die sijn gevader was, Constantijn genaemt. Heeckeren vertelde veel van̅ disputen, die in Sweden met d'Avaux gehadt hadde, die onse Coningh Guillaume de Nassau noemde. Hulst seyde mij, dat Henningh van Portland gegaen was, om te trouwen met de dochter van Romein de Hooghe. Dat dat huwel. 3 a 4 jaer getraineert hadde, en noch iet scandaleux daer bij. Was schoon en warm weder. Sav. ten 10 ueren grooten donder. | |
8 Sond.Was smergens niet uyt. Snachts, voor desen dagh, was er stercke regen, en de ganschen dagh los en regenachtigh weder. Naer̅ eten in̅ antichambre wesende, vraegde de Con. aen Kien, of iets hadde daer haest aen was, en soo gingh weder wegh. Daer was eenigh gerucht, self door tijdingen, die de Keurvorst, die smergens bij de Con. was, seyde te hebben, van dat Bouflers met een groot corps soude over de Maes gegaen zijn. Naermiddach quam de man, daer te Judoigne gelogeert hadde, l'Escaille genaemt, met sijn soon, en gaf ick hem een recommandatie aen̅ Bar. d'Eilenburg, Lt Cor. van 't Regimt v. Slippenbach, ten eynde hij dese man wilde protegeren, en beletten dat sijn gedorste granen niet gefourageert wierden. | |
[pagina 391]
| |
Kreegh een groote car met hooy uyt een Clooster, daer mijn volck gisteren der oock een gekregen hadden; maer willende een tros met erweten medenemen, stonden de monnicken voor de poort met pistolen en̅ carabynen, en̅ deden haer die tros achterlaten. Dese mergen gingh het Regimt v. Holsteyn Pleun, voor mij gecampeert, wat meer naer de lincker handt, en wat meer op de hoochte leggen, om de natticheit van̅ grondt, door de geduerige regen. | |
9 Maend.Regende den heelen dagh met buijen, en soo sterck, dat verscheiden luyden, voor mij in̅ leeghte aen 't riviertje haer tenten hebbende, onder andere Compton en de groome Stanley, met deselve mosten boven bij mij komen staen. Naermidd. de Con. mij ontbiedende en mijn coetsier uytgegaen zijnde, gingh te voet naer 't Hoff, en op sommige plaetsen over de enklauwen in 't slijck. Sav. naer 8 ueren quam binnen, en̅ teeckende een deel dingen en stelde andere uyt, wesende, soo het scheen, van geen goedt humeur: onder andere sloegh af twee dingen voor du Theil, die hij mij duydelijck geseght had dat de Con. hem toegestaen hadde. Had daeghs te voren een tentje voor mijn palfreniers gekocht van een soetelaer, die de campagne quitteerde, voor 8 gl. 15 st., hetghene sij hadden niet meer deugende. Savonts gaff Barent, mijn coetsier, 24 gl. mede, om te Thienen haver en hooy te koopen, de fourage beginnende seer schaers te werden. Men wist noch niet recht of Bouflers met sijn legertje over de Maes getrocken was of niet. | |
[pagina 392]
| |
de jongen sijn aensicht, maer had de vader vergeten; gaff hem een copje choccolate. Gisteren had brieven van mijn vrouw; schrijft van een Zwitzers Coronel, die noch 1000 gl. van mij soude komen halen. Was weder warm en schoon weder. Naer de middach quam Blatwait in mijn tent; seyde, dat de Coning, eenige ordres aen̅ Admirl Russel afsendende naer de Middelandsche zee, oock iets wilde schrijven aen̅ Officier, commanderende de schepen van̅ Staet in̅ gecombineerde vloot, en̅ schreef mij een projectje in Fransch, om daeruyt een Duytsche brief te maken, houdende ordre aen̅ Officier voorz., om sich te reguleren volgens de dispositien, bij den Adml Russel te maecken aengaende de schepen, dewelcke geduerende de winter in̅ Middelse zee souden verblijven, en̅ die, dewelcke terugghe souden komen, en̅ deselve op te volgen soo wel in desen, als in alle andere saken, de vlote betreffende. Dese brief met attentie geschreven hebbende, bracht op 't Hoff, en een tijdtlang geweest hebbende tot dat de ordre gegeven was, quam Kien uyt, die eyschte die brief alleen. Gaf die hem, en̅ een weynigh daernae weder uytkomende, gaf mij die weder en̅ seyde de Con. die niet geteeckent hadde, en̅ daerin iets anders wilde hebben, of dat die soo niet wilde hebben, dat mij verwonderde. De Con. daerop uytgaende en̅ ick aen̅ deur staende seyde mij niets, nochthans aensiende. Ging doen met Kien wat wandelen tot hij thuys quam, en versoeckende doen om binnen te komen, liet hij mij seggen, dat niet noodigh was dat de brief soude afgaen. Savonts, soo wij van tafel gingen, quam daer een gerucht dat er alarm was omtrent de Pleunsche dragonders bij mijn tent, - dat men de trommel hoorde gaen (gelijck oock scheen dat men die van verre hoorde), en dat men twee canon-schoten hadde hooren gaen. Ging naer mijn | |
[pagina 393]
| |
tent, en̅ sond Hulst om te vragen of daer eenighe tijdingh aen 't Hoff was. Hij quam wederom en̅ seyde alles daer still was, daerop te bedt gingh. Soo als ick van 't Hoff gingh, hoorde dat de Con. aen Sayer, die de wacht hadde, belaste een Officier naer̅ voorz. dragonders te senden, om te vernemen of daer iets was. Naermidd. was du Theil bij mij, die de Con. antwoordt op sijne memorien seyde. Deed voor 24 gl. aen haver en hooy te Thienen koopen. | |
11 Woensd.Was smergens niet uyt als tegen de middagh, dat de Con. thuys quam, hebbende eerst met Kien wat rontom dat Con. quartier gewandelt, om te sien naer een betere plaets voor mijn tentGa naar voetnoot1). Was helder en warm weder. Naermidd. was du Theil bij mij, over sijne saecken talmende. Savonts seyde aen Isac, dat bij hem soude komen camperen. | |
12 Dond.Tegen elff ueren of half 12 dede mijn tent verbrengen bij Isac, op een plaisante plaets voor 't gesicht. Kreegh een brief van mijn vr. Schrijft, dat Sus haer geseght had, 14 dagen geleden, dat hij te Leyden de glasen ingesmeten had van een huys, daer een comediant logeerde, die hem niet had willen op het theater laeten. Dat hij op haere dreigementen, van hem van Leyden te nemen, met traenen in̅ ooghen gesworen had, dat het niet door hem gedaen was, maer door een soon van̅ Secretaris Beaumont en̅ eenen Paets, en sij sulx oock van andere gehoort had. Versocht dat ick hem schrijven wilde, dat sich van Rivet en la Tombe soude afhouden. Kreegh een bonte sack van huys. Naermiddagh in mijn tent zijnde, sach Sara, de tailloorwaschter, verbij mijn tent gaen naer die van Isac, dicht | |
[pagina 394]
| |
bij de mijne staende. Bleef daer een groot quartier uers en gingh doen weder terugghe. Naer noch ¼ uers quam sij weder met groote stappen naer̅ selve tent, daer kort daernae een lachende schreeuw hoorde geven, soo mij docht van haer. Daer nae hoorde haer door de tent heen singen. Hoorde oock de broer van van der Poel en̅ Isax neef ......Ga naar voetnoot1) spreken. Savonts liet mij de Con. binnen roepen, en̅ deed mij een minute geven door Myl. Portland, die hij, Portland, self geschreven had, als van de Con. Was aen̅ Landgraef van Hessen, om hem te versoecken de fortificatie van Manheim te helpen bevorderen, volgens de intentien van de Marquis van Baden. Seyde, met verwondering gehoort te hebben dat het werck gestaeckt was en het werck-tuygh weghgenomen. Dese brief ick self geschreven hebbende, liet se teeckenen en sondt se aen Myl. voorz. Aen tafel sav. was tijdingh, dat een partij van ons Leger bij Luyck de Fransche fourageurs gesurprent hadden, en bij de 500 ter neder gemaeckt en weynige gevangen. Naermidd. was Golsteyn bij mij, noodende mij van wegen Myl. Athlone tegen sanderen daeghs te gast. Seyde noch, dat Fred. Rooseboom op onse reys naer Yerlandt gethoont (had) groote lucht te hebben op mijn charge, en̅ continueel. geseght hadde, dat ick die fatigue van die reys niet soude konnen uytstaen, en̅ soude moeten quitteren. | |
13 Vrijd.Smerg sach Sara, de tailloorwaster, 2 of 3 mael in en uyt Isax tent gaen. Myl. Athlone sondt mij nooden door sijn Stalmeester; seyde dat Blaitwait daer oock soude eten. Gingh daer ten half eenen, hebbende Golsteyn mij een ordonns ruyter gelaten, om de rechte wegh te wijsen. Gaf die 3 schellen. Daer aten noch twee Duytsche Coronels, met haere Regi- | |
[pagina 395]
| |
menten nieuw aengekomen. Aten in een groote ledighe schuer, die niet seer dicht en̅ daer het all wat koudt was. In dieselve schuer, achter een afschutsel, stondt Athlone's tent, daer hij in sliep. Hij tracteerde ons heel wel, en̅ hadt seer goede vin de Champagne. Naer̅ eten quam hem een Officier seggen, dat 22 esquadrons van̅ vijandt sich verthoont hadden, daerop Athlone gingh te peerd sitten en reed ick naer mijnent. | |
15 Sond.Betaelde smergens mijn volck. Kort voor de middach sondt de Con., dat hem de Actens soude brengen van̅ Regten van Saxen Meinungen en Holstein-Pleun. Bracht hem die soo als i̅ antichambre met seer veel Officieren stondt. Mij siende, riep mij binnen en teeckende se. Was seer quaedt weder van regen en̅ windt. Savonts quam ordre van de groote bagagie wech te senden naer Leuven, dat de luyden doorgaens niet seer wel aen en stondt. Ick hield alle de mijne, en̅ gaff savonts weder ordre en̅ geldt, om te Thienen haver en̅ hooy te koopen. Damis waerschoude mij, van dat hij meende dat Baernt, mijn coetsier, al wat achter om haelde; dat ymant van̅ knechts geobservt had, dat hij laestmael 3 bossen hooy minder van Thienen had gebracht als hij geseght hadde te hebben, en meende hij dat 2.50 aen suycker, die hij mij desen dach in rekening bracht, en ick al over 5 weken gehadt hadde, bij hem noch op een vorige reken. geweest waeren, met noch eenige andere posten; maer vondt evenwel die reken. niet. | |
[pagina 396]
| |
waeren, die meenden dat hierop een marsch stondt te volgen, en̅ dat de gros bagagie niet alleen om de fouragie te sparen wech gesonden wierd. Evenwel konde men (seyde hij) niet gissen waer die mars soude konnen naer toe gaen, zijnde de vijandt soo wel geposteert en̅ begraven. Sprack mij oock over de Acten van Saxen Meiningen, en dat de Con., met Myl. Athlone sprekende, gesproken hadde al of die Acten, doordien de Regimenten door haere gemaeckte capitulie in dienst van̅ Staet alreede waeren, niet eygentlijck van noode waeren, maer dat evenwel daer nae geseght hadde: wel laet se dan maecken, gel. hij se oock geteeckent hadde. Seyde oock, dat Athlone noch twee Regimten, daer van de Coronels tot Myl. Athlone met ons gegeten hadden, genaemt ......Ga naar voetnoot1) bij mij soude doen komen om Actens. Was altoos winderigh en regenachtigh weder. | |
17 Dynsd.Smerg. niemant van importie bij mij. Soo gingh eten, stondt een soldaet voor̅ tent, gecondemneert om gerabraeckt te werden, hebbende een ander, waarvan de vrouw daer mede stondt, met seer veel steken vermoort, en̅ hadde sij sijn juste au corps met al de steken daer. Die kerel had een seer vileyne physionomie. Aen tafel hoorde van yder een, dat men den volgende dagh marcheren soude, en̅ was de meeste opinie, dat het naer Gemblours toe gingh. Sommige hadden van Oblay gehoort, dat hij de wegen hadde laeten maecken. Kreeg een brief van mijn vrouw, daer sonderlingh niet nieuws in was. Onstuymigh weer, stercke windt, regen met buijen en sonneschijn. Savonts was de Con. besigh tot over elven, en̅ deed mij doen eerst roepen, en teeckende eenighe dingen, die meest haestigh waeren. Sommige brieven, daervan Geldermalsem | |
[pagina 397]
| |
de minuten gegeven had, en aen̅ R.v. Staten waeren, konde van̅ clercken niet geschreven krijgen eer de Con. te bedt gingh. Wachte daernae tot over 12 aen 't Hoff. Schreef aen mijn vrouw. | |
18 Woonsd.Hoorende savonts te voren dat de wagens van̅ Con. van daegh voor̅ dagh souden marcheren, en̅ mijn car daermede oock wegh moetende, sliep de gansche nacht schier niet en stondt ten half drien op en̅ de Con. oock seer vroegh, willende bij de arriere-garde blijven. Reed omtrent 4 ueren wegh, en̅ wel ruym 2 ueren gereden hebbende, seyde mijn coetsier, dat wij seer verre mosten om gereden zijn, want dat wij maer een uertje verr waeren en̅ bij een Clooster, daer hij daeghs of 2 dagen te voren gefourageert hadde. Was een seer schoon landt en̅ schilderachtigh, en̅ vol dorpen en̅ groote censes. Dese groote detour hoorde dat gedaen hadden om de posten, die de Franschen naer̅ kant van Namen hadden, en̅ die wij anders souden hebben moeten naderen, te eviteren. Wij marcheerden dan van ons camp bij Mont St André, niet verr van Perué, en̅ van Gemblours naer Sombref, daer de Con. logeerde in 't huys of casteel van̅ Heer le Conte de la Motterie. De bagagiewagens en̅ daeronder mijn karr, quamen dien avondt niet, maer alleen eenighe weynighe wagens, die men voor de artillerye hadde doen avanceren. Mijn bast peerden quamen. Savonts aten in den boomgaerd onder de blooten hemel, en̅ slecht, elcke reys eenighe regen vallende, en mijn bedt niet gekomen wesende, most in mijn cales en̅ in mijn kleeren slapen. | |
[pagina 398]
| |
soo hoorde, omtrent de 7 of 8000 gl. sjaers gaf. Het huys was doen van onder tot boven vol gevlucht goedt en̅ menschen. Kien gaf mijn op mijn aenkomst wat te ontbijten. Was op en̅ in soo vuyl, dat men tot de enklawen door 't slick ging. Omtrent de middach rees daer een vehemente windt. Omtrent 10 ueren voorm. hoorde drie canonschoten. De jeuckte aen mijn lijff duerde noch al. | |
20 Vrijd.Marcheerden heel vroegh van Sombref naer Nivelle. Was seer warm weder. Tegen den avondt quam order, dat al de groote bagage uyt het Leger soude gaen, om de mars niet te embarrasseren, en̅ gingh naer̅ kant van Leuven. Ick hield alle de mijne, gelijck altoos in diergelijcke occasien gedaen hadde. Het landt, dat wij passeerden, was seer schoon en̅ plaisant, maer mosten door vele defilés en quade wegen. Logeerde in een huysje, daer een vrouw en een man in woonden, en noch een weduwe, die tsamen 10 kinderen hadden en̅ armelijck leefden, met kanten te wercken etc. De getrouwde was een bruynette, redel. fraey, en schoone oogen hebbende. In de huysen is het vuyl in dat landt. | |
21 Saterd.Smergens was heel vroegh op, omdat men seyde dat de bagage met het lumieren van̅ dagh soude marcheren. Reed in mijn cales, gelijck daeghs te voren, van Nivelle naer Soignies, daer logeerde tot een burger man, hebbende een oudachtighe vrouw en twee dochters, de eene vrij langh en redel. fraey, wit van vel en welgemaeckt, de andere, oock niet leelijck, en madame de la Ferté wat gelijckende, maer veel korter. Smergens quam naeder daer order, dat alle carren en wagens, uytgenomen die van̅ soetelaers, een andere wegh souden gesonden werden, en̅ mergen weder bij het leger komen, niet als bastpeerden mogende medegaen. Gelijck | |
[pagina 399]
| |
dan oock mijn carr wegh sondt en̅ eenighe bagage, die niet op mijn bastpeerden konde, en nam geen tenten mede, Portland seggende, dat wij mergen in huysen souden komen. Op de wegh reed een tijdt lang achter het nieuwe Regiment peerden van Cor. Bynauw, dat noch geen Acten hadde. Sijn vrouw reed daer mede in een cales met twee kinderen, en quam hij mij beleefdelijck aenspreken, en bracht mij een boterham met vlees van een gerookte tongh. Hadden weder goedt weer en overal schoon landschap. Had groote vaeck, en sliep op mijn bedt van vieren tot acht ueren savonts. Kregen met praeten noch savonts wat te eten, hoewel het in 't eerste geweygert wierd. | |
22 Sond.Was smerg. al weder ten 3 ueren op, en̅ reed omtrent sess ueren van Soignies naer de abdije v. Cambron, daer het hooftquartier geordonneert was; maer daer komende, quam daer ordre om niet daer, maer te Chievre te gaen, een uer daer van daen, gelijck dan dede. Dit steedtje is door de Franschen gebrandt geweest en̅ gedemolieert, omdat Spaensch garnisoen ingenomen hadden. De abdij van Cambron hadden mede seer qualijck getracteert, en̅ soo den Abt, die mij quam groeten en eten presenteerde, seyde, hadden wel 4000 voeten muers gedemolieert. Te Chievre is een seer groote vierkante mart, maer de huysen van binnen seer slecht. Hoort den broeder van̅ overleden Grave v. Egmondt toe. Wederom seer schoon weder. De bagage, gisteren wegh gesonden, quam niet weder. Soo smergens vertrocken, quam daer een man (maer, soo men seyde, een groot leugenaer) seggen, dat hij een gedeelte van̅ selve bagage van̅ Franschen sien nemen hadde; maer niemant anders die tijdinge brengende, wierd voor een leugen gehouden, en̅ daernae geseght, dat maer weynige peerden genomen waeren. | |
[pagina 400]
| |
23 Woensd.In de nacht voor desen dagh quamen de wagens, die eergisteren waeren wegh gesonden, wederom, en̅ bevondt men dat het gerucht van het nemen van̅ wagens leugenachtig was. Omtrent 6 ueren reed wegh van Chievre, en̅ passeerde voorbij Aeth, hetselve ¼ uers op onse rechte handt latende. Een half uer verbij Ath was een doot lichaem van een man op een radt. Wat verder ley een dorpje op de lincker handt; daer dicht bij reden wij over een brugghe van twee ponten over een kleyn riviertje. De Con. logeerde te Grames. | |
24 Dynsd.Smergens ten 6 ueren marcheerden naer̅ kant van̅ Schelde. Hoorden veel canon-schoten, de vijandt aen die rivier al voor ons zijnde aen̅ overzijde. Smergens raeckte in marsch bij de artillerye en̅ de Lt Cor. Verschuer, die mij overal in de mars te recht hielp en̅ beleeft was. Tegen den avondt quamen omtrent 2 boeren huysen, en̅ ick geen car hebbende noch bastpeerden, die bij de muyl-esels van̅ Con. waren (ick meende desen avondt oock bij de Con. te wesen), sliep op stroo en een matras, die Verschuer mij leende met een deken, hebbonde eerst met hem en̅ sijn vrouw gegeten. De Con. was een uer van ons. | |
25 Woensd.Ten 7 ueren quam ordre voor̅ artillerye om te marcheren naer het dorp Berchem. Passeerden door Ronssen, een dorp, de Prins van Nassau, Gouverneur van Gelder, toehoorende, daer een casteel met 4 vierkante torens op de hoecken bij leght, een heerlijck gebouw. Een man van daer had aen ......Ga naar voetnoot1) geseght, dat het het schoonste was tusschen die plaets en̅ Jerusalem. Dit verbij zijnde, marcheerden door seer naeuwe wegen op een groote hoochte, tusschen struycken van haes-noten, | |
[pagina 401]
| |
waer van daen naer de kant van Ronssen en voorts de schoonste gesichten van de werelt waeren. Was quaedt en̅ buyachtigh weder. Quamen naer̅ middach te Berchem voorz., en̅ logeerde de Con. in een kleyn Clooster, en ick tot een hoefsmit. | |
26 Dond.Smerg. heel vroegh hadde twee of dry kleyne draeyingen in mijn hooft. Omtrent 8 ueren quam een gesegh, dat de Franschen aen̅ overzijde van de Schelde een batterije opwierpen, om ons te canonneren, gèlijck dan oock de Con. bagage en̅ die van alle de rest met alle haest wierdt opgepackt; maer dat verdween wederom, en̅ schijnt een kunsje van̅ vijandt geweest te zijn, om still wegh te komen, gelijck hij oock dien morgen dede, en̅ wierd geseght dat mr du Mayne vooruyt naer Harlebeeck was gemarcheert, eer ons Leger door Oudenaerde over de Schelde konde komen. De Con. decamperende van Bergem, gingh op een casteeltje, een half uer daer van daen en̅ genaemt Donck, logeren. | |
27 Vrijd.Smerg. ten 6 ueren vertrocken van Donck, en̅ reed ick met de Con. koetsen naer Oudenaerden. De wegh was seer geembarrasseerd van al het volck, de trouppen daer elcke reys tusschen marcherende. Blaitwaits koets quam tusschen mij indringen, en̅ liet hem voor-rijden; daer quam oock die van̅ Graef van Aversberg, Envoyé van̅ Keyser, maer door 't gedrangh raeckte van haer af, en̅ voor, de Coronel Bulo, die met sijn Regiment daer marcheerde, mij doende alleen passeren. Soo marcheerde door Oudenaerden, 't welck al een groote stadt is en̅ gefortificeert, en rijdende door enghe wegen, quamen in een dorpje, genaemt Wanneghem. De Con. logeerde weder tot de Paep; had een thuyntje voor sijn huys leggen, en daer nevens eene redelijcke groote vijver. Over een kleyn bruggetje ging men van̅ groote wegh naer̅ Con. huys. | |
[pagina 402]
| |
Verhaesten had mij een slecht gat van een huysje gegeven naer sijn gewoonte, daerom aen̅ rechterhand van̅ Con. huys meende te gaen camperen, omtrent de kerck, en op die plaets hebbende sitten wachten tot den doncker, sonder dat mijn car aenquam, en̅ doen die quam daer geen tijdt wesende om mijn tent op te setten, most mijn bastpeerden-goedt weder naer voorz. huisje doen voeren, 't welck geschiedende in̅ doncker, wierd van achteren door een dief een groot gat in het doeck gesneden, maer vondt daer geen dingen van sijn gading. In den selve doncker verloor oock mijn silvere degen. | |
29 Sond.Quam de groote bagage, eenige tijdt zijnde wegh geweest, weder bij het leger. Smerg. was bij de Con., ontboden zijnde. Teeckende onder anderen een Instructie voor̅ Envoyé Schonenberg, om in Spagnen te handelen over het verblijff van een gedeelte der gecombineerde vloot, bij Spaegnen versocht, voor̅ aenstaende winter. Aen een Officier, komende van wegen de Cor. Capel, telde duysent guldens, om in Hollt aen mijn vrouw weder gegeven te werden door̅ Solliciteur Haseur. | |
30 Maend.Sondt de Assignatie van̅ voorz. 1000 gl. aen mijn vrouw, met noch eene van 650 gl., mij gegeven door̅ Majoor Eck, om betaelt te werden door̅ solliciteur Ouwerschie. Keppel att smiddachs met ons, en was mij heel beleeft. Koud en̅ guer weder. Van de midd. af regende het seer sterck. Was sav. bij de Con., die teeckende, en deed mij schrijven. | |
[pagina 403]
| |
Smerg. eenen Capn Eeck bij mij, neef van onse neef Eeck. Gisteren avondt teeckende de Con. de sententie om gerabraeckt te werden, van een soldaet, die een man, soo een pack gewasschen goedt op sijn hals genomen had van sijn vrouw, met menichte steken vermoort hadde te St André. Daer was een donderslach ofte twee, sonder regen. |
|