Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Tweede deel
(1877)–Constantijn Huygens jr.– AuteursrechtvrijJulius.1 Woensd.Smergens deed mij de Con. haelen als mij noch kleede, en̅ teeckende de Commissien van̅ vier regimenten, daervan de Coronels-Acten eenighe dagen te voren geteeckt hadde, met noch eenige andere. Oudeghein quam op̅ selve tijdt bij mij, hier zijnde om sijn saeck van̅ preve voor sijn Houtvesterschap te solliciteren. Hoetelde mij naermidd. weder, de Con. hebbende gesproken, die hem gesecht hadde dat hij (de Con.) met mij soude spreken. Was naermidd. regenachtigh weder. Savonts teeckende de Con. 1 brief aen Flemming en̅ een aen̅ Conte Serclaes de Tilly, sendende aen beyde routtes, aen̅ eenen om uyt het corps van Brandenburg, en aen̅ anderen om uyt Luyck trouppes naer ons, leger te doen marcheren. Deed savonts een brief toe van̅ Con. aen de Coninne. Daer quamen tijdingen uyt Engeland, van dat de Smirnasche vloten uyt Engt en̅ Hollandt de Fransche vloot souden geëschappeert wesen, maer was noch geen volkomen sekerheit. | |
2 Dond.Was smergens bij de Con., gaff mij paspoorten te bewaeren, en̅ teeckende sommighe depesches. Smergens was de Gruyter bij mij en bedelde mij een pistool af, seyde maer een schelling te hebben. Seyde, sijn vrouw niet wel was geweest en een stercke vloedt gehadt hadde, zijnde dat somtijts sujet. Savonts weder bij de Con. zijnde, seyde: ‘Wat doet die | |
[pagina 229]
| |
goede oude Hr van Oudeghein weder hier?’ Seyde, dat het was over sijn oude saeck van een Prebende, en̅ dat die van Maersbergen noch open was, schijnde daeraen wat te twijffelen, maer seyde endeling, men mach hem die dan geven, maer wilde hebben dat hij bij provisie vertrecken soude, konnende hem de acte wel gesonden werden. Seyde, mij dunckt dat hij begint te suffen, gelijck hij in der daet dede. Daer was naermidd. een valsche alarm door quaed rapport van een Luytent, die seyde onse fouragiers met die van de vijandt aen malkanderen gesien te hebbe. Hij wierd in arrest geset. Had een brief van mijn vrouw. Schreef, dat Br.... wederom Mad. la Ferté buyten bij hem hadde, en sijn hart met baer wel soude konnen ophaelen, want dat men seyde dat sij niet seer cruelle en was. | |
3 Vrijd.Smergens was bij de Con., gaff mij iets te doen en teeckende 4 sauvegardes. Oudegein sat de heele mergen bij mij en seyde, dat smiddachs wel bij ons wilde eten, gelijck hem dan aen onse tafel bracht. Ging daeraf om de Con. te bedancken, daer wat te laet toe quam, en had de Con. geseght: ‘Het is wel, het is wel;’ soude sanderen daeghs vertrecken. Hadde de eenighe huer-coets van Leuven in huer voor 3 rijxdrs 's daeghs. Seyde, dat hij van 't ghene hij van sijn gewesen regiment en compe bij accord trock, bij de 3600 gl. 's jaers genoot, maer klaeghde dat sijn vrouw soo veel verdeed, schulden maeckte en̅ geldt opnam sonder sijn ordre, dat hij niet dencken konde waer het bleef. Dat sij hem qual. tracteerde, en̅ dat sij eens voor sijn bedt zijnde komen staen, geseght hadde: siet daer leght dien ouden schelm; was seer bekommert dat de Acte van sijne nieuwe Canonisye in haer handen vallen soude. Vertelde oock iets van dat sijn schoonsoon, de Hr v. ter Moer, met sijn doch- | |
[pagina 230]
| |
ter Marie op een camer gevonden hadde, en dat hij daer willende inkomen, ter Moer met de handt de deur hadde toegehouden, en hij die hadde doen open slaen, willende half te verstaen geven, dat tusschen die twee iets passeerde, maer praete wat uyt en̅ in. Naermidd. was du Pré, Envoyé van Luyck, bij mij, over saecken van̅ watermolen te Diest. Oock een joff., die met een Officier in 't heymel. getrouwt wesende, en een kindt bij hem hebbende, van hem verlaten en gescheyden was; sullende 50 rdaeldrs sjaers genieten, die haer niet wel betaelt wierden. Was jongh en had een seer smal aensicht, anders wel gemaeckt zijnde. Wilde nu weder bij hem wesen, en̅ dat accord door̅ Con. geannullt hebben. Savonts sonde de Con. mij bij Dijckveld, om een brief aen Schonenberg te schrijven, over de continuatie van̅ Brandenburghsche trouppen, in dienst van Spagne. | |
4 Saterd.Smerg. was Baersenburg bij mij. Vertelde, dat de knecht van Gastigny een meisje van elf jaer in 't dorp geforceert hadde, en̅ soo getracteert, dat peryckel liep van te sterven. Dat haer vader die knecht dreigde te willen doot schieten, al soude hij datel. moeten sterven. Was bij het logemt van̅ Graef van Solms gebeurt. Eergisteren avondt had Keppel een diamant uyt de cas verloren, die hij seyde 300 guineas weerd te zijn. Gisteren midd. vertelde Ittersum, dat de Col. Spar een kindt hadde bij de jonghste dochter van̅ Graef van Hoorn, en̅ dat de meyd het uytgebracht hadde, meenende niet genoegh aen hondert ducatons gehadt te hebben om te swijgen. Naermidd. was de Gruyter bij mij, konnende bij de Keurvorst niet voort komen met sijne affaire. Wandelde met hem wat in 't hooft-quartier savonts. | |
[pagina 231]
| |
die mijn horlogie met dese post uyt den Haegh verwachte, wat ongerust. Savonts was de Gruyter noch bij mij, die meende al wegh was, en wandelde wat met hem langs de vijvers door 't hooft-quartier. Was soo slecht in̅ kleeren, dat mij schier schaemde met hem te gaen. | |
6 Maend.Smerg. kreegh mijn horologie uyt den Haegh, daer bekommert voor geweest was. Hoorde dat een groote partij of detachement, wel van 2 a 3000 man, omtrent Charleroy een groot convoy van̅ vijandt ontmoet hebbende, vrij eenigh volck verloren hadde, onse ruyterije haer van het voetvolck gesepareert hebbende. Den Cor. du Bay hadde het gecommandeert. Tegen den avondt Isac voor̅ poort rencontrerende, wandelde een ner met hem door 't hooft-quartier. Hij seyde, een dagh of twee een overval van braken gehadt te hebben, en̅ dat Betty hem geduerende die tijdt opgepast hadde en̅ sijn nurse geweest was. Dat sij eenighe daghen seer melancholicq geweest was, omdat de joff., daer sij bij gewoont hadde te Londen, heel sieck was. Naer huys komende, saghen in̅ kleyne soetelaers tent buyten de leste poort een Engelsch vrouwmens sitten op de vloer, dat niet leelijck was en redel. wel gekleedt. Compton en noch eenighe Engelschen stonden daer voor. Savonts was bij de Con., die teeckende, en gaff mij een brief toe te doen aen̅ Coningin, daer niet naer siende. Thoonde hem een brief van Lier, daerin seyde naer Hollt te willen komen, en versoeckt de Con. will ordonnercn, dat het naeste convoy wat stercker als de voorgaende moch wesen. De Con. teeckende de Acte van̅ Canonisye van Maersbergen voor Oudegheyn, en sond ick hem die desen avondt. | |
[pagina 232]
| |
Smergens was Sayer bij mij, seyde dat de oudtste broer van Rhijnenburg doot sieck was. Smerg. was de joff., op den 3en deser gementionnt, bij mij, en sat all langh, altemet wat krijtende, omdat haer seyde dat niet en sagh voor haer veel te doen was bij de Con., en̅ dat haer aen̅ Crijchsraed soude moeten adresseren, had al aen̅ Fiscael van Wouw gesproken, die haer geseght hadde dat haer saeck lichtel. in sijn handen soude komen. Ten half 8en gingh wandelen door 't hooftquartr, en̅ sat wat in̅ tent van Sr Charles Graham. Kreegh een keldertje van huys met wijn van lepelbladeren. | |
8 Woensd.Smerg. was Baersenburgh bij mij. Op eenigh advis dat er quam, van dat de vijandt dien morgen heel vroegh gemarcheert waeren, en haer camp in brandt gesteken hadden, reed de Con. oock vroeger als ords uyt, en̅ quam niet voor 3 ueren naermidd. wederom. Waeren effectivel. gemarcheert, en̅ met haer rechter vleugel komen camperen bij Thienen: men meende uyt gebreck van waeter. Dijckveldt noode mij smiddachs, en aten daer noch Blatwait en̅ de Baron .......Ga naar voetnoot1) en Posterne, Envoyé of Minister van Savoyen. Was seer heet weder, en gingh maer weynigh wandelen bij mijn peerden naermiddach. | |
9 Dond.Smergens thoonde mij de Wilde een brief van van der Poel, seggende dat men nu veel minder bekommeringh had voor̅ Smyrnasche vloōt, zedert dat men geweten had dat die ordre had Cadix niet aen te doen, voor dat seker soude wesen, dat de vijand daer niet naer toe en was. Mrs Warr schreef hem oock, dat de gecombineerde vloot weder te rugg naer Torbay was, om victuaille in te | |
[pagina 233]
| |
nemen, en̅ dan terstondt weder nae de Vlaemsche kusten te gaen. Savonts laet liet mij de Con. roepen, en teeckende maer 2 of 3 dingen, de rest tot sanderen daeghs uytstellende. Smiddachs was half vier eer thuys quam, hadde langs het heele leger, daer de vijandt van daen was opgebroken, gereden. Mijn vr. schreef, dat de Hr van̅ Horst, Rhynenburghs broer, gestorven was. | |
10 Vrijd.Was voormidd. bij de Coningh, die teeckende; had dese mergen niet uyt geweest. Smergens was Baersonburg bij mij. De Wilde seyde mij, dat Portland nu wel geinformeert was, van dat Noyelle de charges in sijn regiment verkocht. Savonts over achten ontbood mij de Con., en̅ mij bij hem hebbende doen nedersitten, dicteerde mij eene Instructie voor̅ Hertoch van Wirtemberg, gaende om een corps van onse trouppen commanderen in Vlaenderen, en houdende in substantie, dat hij ten eersten hem soude hebben te transporteren naer Oudenaerden, daer hij sich sal hebben te vinden den 13en smergens, en̅ daer sich informeren aengaende 't getal en̅ de staet van de vijandts trouppes in̅ linien, en daer voorts verblijven, tot dat het corps, geordonneert om den 12en of 13en daer te wesen, soude aengekomen zijn. Dat hij vernemende dat de trouppes van̅ vijandt in̅ voorz. linien niet stercker souden sijn als de sijne, die den 13den deser daer, te Oudenaerde, sullen arriveren, hij naer̅ voorz. linien sonder uytstel soude naederen, en die soude attacqueren, daer soude meenen best te wesen, en̅ daer binnen geraeckt zijnde, soude blijven tot dat de verdere trouppen, voor sijn detachement gedestineert, sullen wesen aengekomen en ondertusschen partijen uytsenden, om contributien in te vorderen, en dorpen te branden, daer soude noodich achten. Dat, sijn geheele corps aengekomen zijnde, hij sijne marche soude | |
[pagina 234]
| |
vervolgen naer Warneston, daer hij een brugghe soude maecken over de Lije, en terugghe te komen over Rousselaer en̅ Cortrijck, van welcke plaets hij sich soude trachten meester te maecken, en sich daer te posteren, en̅ sulx succederende een detachement te senden naer Deynse, om de communicatie te faciliteren met Gendt. Dese Instructie in Frans ter halverbladt geschreven hebbende, bracht hem, soo te bedde soude gaen, en̅ seyde mij dat se wel was, en̅ hij die houden soude. Deed se smergens saterd. van de Wilde copieren, en had Poortland daer noch een dingh of twee bij geset. | |
11 Saterd.De Con. deed mij smergens roepen eer uyt ging, en deed niet als een brief voor hem toe. Smerg. was Sayer en Baersenburgh bij mij, seyden, dat Keppel daeghs te voren een continuele koorts gehadt hadde; de Con. gisteren avondt, dewijl bij hem was, liet naer hem vragen, en̅ was nu beter. De monnicken van onse abdije vierden de feest van haere Sint Norbertus. | |
12 Sond.Was smergens ten Avondtmael, Menard predikende. Dijckveldt noode mij, als uyt de kerck quaemen, en aten daer noch Myl. Galloway, al. Ruvigny, een Envoyé of diergelijcke van Savoyen, en 2 a 3 andere, daeronder Gastigny. Soo noch aen tafel saten begon het te donderen en̅ te regenen, en quam daer een seer harde slagregen. Eenighe cramers met haere winckels in het hooftquartier staende, en moetende om de schielijcke vloedt van 't water sich met haer goedt salveren, quamen eenighe Engelsche soldaten, en̅ begonnen in die desordre haer handen uyt te steken, 't welck een schildwacht willende beletten, en̅ sij evenwel voortgaende, dreygde eerst dat hij der op schieten soude, en de Engelsche evenwel continuerende, gaf hij vier, en̅ schoot er twee onder de voet. | |
[pagina 235]
| |
Wandelde naer den eten met Blatwait en̅ Chaplaine een weynigh in̅ thuyn van 't clooster, maer de Con. quam thuys. Had brieven uyt den Haegh, en schreef mijn vrouw dat Tien 2 a 3 dagen in̅ Haegh geweest was en der mager uytsagh, om dat 3 a 4 weecken geleden 3 of 4 accessen van̅ koorts gehad hadde, daer hij niet terdeghe van herstelt was; maer was verwondert dat sij mij daer niet eerder van geschreven had. Dacht half of daer iets was dat sij mij heelen wilde. Van de Smyrnasche vloot was met dese post geen positive tijdingh, noch oock niet van̅ Alewijnen. | |
13 Maend.Smergens was Baersenburg bij mij. Brienne had aen de Wilde geschreven, dat de Coningin mijn camer te Kinsington in mijne absentie aen joff. van Ruytenburg gegeven hadde. Begon smergens al weder te donderen en̅ te regenen, maer dat weer dreef over. Savonts ten half thienen ontbood mij de Con. Sloot een brief voor hem toe, en stelde hij het teeckenen uyt tot sanderen daeghs. | |
14 Dynsd.Smergens liet de houte bedstede, die in mijn kamer of cell was, uytbreken, en de heele camer uytstoffen, zijnde daerin een gruwelijcke quantiteit stoff, spinrach en vuylicheit. Smergens ten ½ 1 was joff. Tondi bij mij, komende om haere defauten tegen van Renssen te vervolgen, maer stondt geweldigh en sagh, als men haer seyde dat hij gecasseert was, en derhalven niet meer onder de Crijchsraedt stondt. Was smergens bij de Con., die de dingen van gisteren opgehouden teeckende. Naermidd., tegen den avondt, gingh wandelen door het hooft-quartier, zijnde goedt en schoon weder, maer noch al vrij warm. | |
[pagina 236]
| |
Van tafel komende, en staende op de plaets en praetende met de Fiscael van Wouw, sagh bij de tweede poort joff. Tondi aenkomen, en vreesende dat mij al weder importuneren soude, gingh naer boven, maer vernam baer niet. De Fiscael seyde mij, dat de joff. van Brussel, daervan op den 3en deses, met de man, daer sij 't kindt van hadde, niet getrouwt was, de Paep eenige difficulteit gemaeckt hebbende; dat haer vader en moeder een winckel van choccolate etc. te Brussel hadde, en̅ dat de moeder, die kenuisse van̅ geheele saeck hadde, oock geweten had dat sij van haere heele pretensie op Winden ......Ga naar voetnoot1) gedesisteert hadden voor 130 gl. sjaers. Smiddaghs aen tafel wierd geseght, dat de soon Walenburg, de Ritmr met één oogh, sekerlijck doot was, en van sieckte gestorven. | |
15 Woensd.Smergens was Sayer bij mij. Seide, dat gisteren met Betty, de tailloor-waiter, gepraet had; dat sij seyde binnen korten te sullen wegh gaen, en niet langer konde lijden soo gequelt te werden; dat hij haer gevraeght hadde of daer niet wat anders en̅ schorte, en̅ dat op haer buyck voelende, die vrij hard gevonden had, en̅ haer borssten oock; dat Isac een van sijne onderbedienten, genaemt Spijs-maecker, wegh gejaecht hadde, zijnde bij gevall een silver tailloor in sijn valies gevonden, die over twee jaer gestolen en̅ vermist was, niet konnende bedacht werden waerom hij dat tot dees tijdt toe heel gehouden had, en̅ dat noch medevoerdeGa naar voetnoot2). Naer de middagh was de Keurvorst bij de Con., met hem uytgeweest zijnde. En̅ quam daer eenigh gerucht, al of men des anderen | |
[pagina 237]
| |
daeghs marcheren soude; maer korts daernae verdween het, en̅ wierdt geseght dat de Franschen niet gemarcheert waeren, maer een detachement naer Vlaenderen gedaen hadden. | |
16 Dond.Smergens quam de tijdinge, dat de Conte de Tilly, commanderende een detachement omtrent Huy, en niet gewaerschout zijnde van een menichte esquadrons, die Luxembourg hem op 't lijff, gesonden had, hoewel 4 partijen op kondtschap hadde uytgesonden, had in confusie moeten retireren, en̅ all de bagagie van sijn detachement verloren hadde, een Officier geseght werdende 20000 rijxdrs verloren te hebben. Een omgevallen wagen de wegh stoppende, had veel quaedt gedaen. Gisteren naermiddagh, soo als met Diodati en noch een of twee op de plaets stond en praete, quam joff. Gras daer alleen aengaen en̅ sprack mij aen, seggende, dat haer vader seer sieck lagh, en dat sij quam sijn Lts plaets sollieiteren voor haer broer. Ick seyde daerin niet te konnen doen, en dat de Coronel (den, oude Beaumont) daertoe most recommande geven, en willende daer geen langhe discussien met haer hebben, gingh heen. Naer den eten was bij Isac, en̅ sagh 8 of 9 schilderijen, daer Diodati seyde dat hij bij de 500 gl. voor gegeven had te Leuven, en̅ die geen hondert daelders weerd waeren. Diodati seyde oock, dat j. Gras haer beklaeght hadde, dat ick haer daeghs te voren soo laten staen hadde, daer mij te voren wel gesproken hadde. Seyde oock, dat men haer daernae hadde gesien met jongh volck; dat sij seer naer de Hr van Dijckvelts quartier gevraeght hadde. | |
[pagina 238]
| |
't scandael, dat hij seyde haer beyder leven en conversatie causeerde. Regende snachts te voren omtrent ½ 3 hard. Smiddachs liet mij de Hr van Dijckveldt nooden, en̅ waeren daer de jonger broeder van̅ Hertogh van Wirtenberg, Schutz, Preswitz, Blatwait, de Prins van Nassau-Zarbruck, Veltmaerschalck, die Preswitz mij smergens geseght hadde dat quitteren wilde, siende dat hij niet geemplojeert wierde. Dat de andere Prins, Gouverneur van Vrieslt, mede malcontent was om deselve reden. Naer den eten gingh met Preswitz in̅ tent van van Hill, daer een deel speelders waeren en men thé dronck; onder andere was daer de Marquis van Miremont, leelijck daer uyt sieude en noch geduerich met de koorts gequelt. Yder een seyde, dat dese morgen den Hartoch van Wirtenberg soude geattacqueert hebben ...Ga naar voetnoot1) Esquadrons en ...Ga naar voetnoot1) Bataillons Franschen, die hij geschreven had aen̅ Con., dat in̅ linien sien staen hadde. Preswitz seyde, dat die tweede Hertogh van Wirtenbergh het in sijn hooft niet recht fix en hadde. | |
18 Saterd.Was gequelt met een pijn omtrent mijn lincker knieschijff, die geloofde oock al een effect van̅ scheurbuyck was. Deed mij pijn in 't afgaen en̅ opgaen van̅ trappen, maer niet sonderlingh in 't gaen, niemant het gewaer werdende. Gisteren avondt de Capn van der Hoogh met ons etende seyde, dat somtijts overvallen kreeg; dat heele gulpen met bloedt uyt sijn longhe quijt wierd, en̅ te winter daer tegen soude medecineren. Daer quam tijdingh van̅ Hertogh van Wirtenbergh, dat door de hooghe wateren, door̅ regen 8 a 10 voeten in eene nacht opgeloopen, hij sijn dessein, van linien in Vlaenderen te attacqueren, niet hadde konnen in 't werck stel- | |
[pagina 239]
| |
len, wesende oock sijn canon en ponten niet aengekomen, maer dat hij hoopte het noch desen dagh te konnen doen. Dat het Regement van̅ Gr. v. Hoorn bijkans heel was ondergeloopen, en̅ soo men meende eenigh volck verdroncken. Quam oock tijdinghe dat de vijandt gemarcheert was, en̅ soo men meende de wegh naer Huy toe nam. Hierop quam smiddaghs een gerucht, al of men mergen wel mocht marcheren, maer wierd savonts daertoe geen ordre gegeven, maer naer de peerden, die bij Mechelen weyden, gesonden om herwaerts te komen; onder deselve waeren oock de mijne. Naermidd. waeren Sr Charles Graham, en daerna 's Gravemoer bij mij. Was bij de Con., die mij 2 Credentialen deed schrijven voor Capn Smettau aen Serclaes en̅ de Lt Gn̅ael Heyden. Savonts gaff mij de Marquis de Miremont een visite. | |
19 Sond.Smergens voelde een beginsel van jicht in mijn lincker knie, al over eenighe daghen wat strammicheit in gevoelt hebbende. Daer wierd geressolveert te marcheren, daer tijdinghe wesende dat de vijandt (Luxemburg) naer Huy was. Naermidd. was 's Gravemoer bij mij en seyde, dat men van Engelt advis had, dat d'onse en Engelsche vloten, gedestineert naer̅ Straet, haer cours nae de Canarische Eylanden geset hadden. Seyde mij oock, dat Putman en sijn vrouw, te Delft, bij klockslagh gescheyden waeren; dat hij haer van 't goedt 400000 gl. wederom soude geven met alle de juweelen. Dat hij met haer 900000 gl. ten huwelijck gehadt hadde. Dat hij onlangs Hooft, de Bailluw van Woerden, bij haer had vinden sitten, ongekleedt in sijn nachttabbert sittende, en̅ sij mede heel ontkleedt zijnde, en dat hij Hooft het huys hadde uytgejaeght. Savonts was chagrin, doordien vernam dat mijn knechts, | |
[pagina 240]
| |
die bij Mechelen met mijn peerden waeren, noch geen gereetschap maeckten om naer Parck te komen, niet eens vernomen hebbende of men des anderen daeghs soude marcheren. Dit had Antony, mijn coetsier, vernomen van een palfrenier van mij, die hier geweest had om een tros fouragie te brengen, en dese was ten half 6 wederom gereden, om haer van 't vertreck te waerschouwen. | |
20 Maend.Was smergens ten 3 ueren op, mijn knie evenwel noch eer argher als beter wesende. Ten 4 ueren omtrent quamen se met de peerden. Ten 5 ueren ging met de coets wech. Volghde de coets van de Con., die aen Keppel gegeven was, noch niet recht gesondt wesende, en̅ naer dat langh gereden hadden door Leuven, vond dat dese coets voor het Capucine-clooster, ......Ga naar voetnoot1) genoemt, still hield, en̅ Keppel in een huys in̅ stadt gebracht hadde, ordre hebbende om Keppel over anderhalf uer te komen haelen, daer in gebleven zijnde, Myl. Lexingthon en de Marquis de Miremont, die mij persuadeerde (hoewel daer niet veel lust toe en hadde) om met haer 't Clooster te gaen sien, daer mr Martel, van gedebaucheert mensch daer een monnick geworden zijnde, nu woonde, en quam mede aen mijn koets, om mij te versoecken. Met hem en̅ noch een jonghe monnick gingen in̅ thuyn van 't Clooster, daer ons boterammen, wat aelbesien en kersen gaven en goedt bier. Wegh gaende haelden Keppel onderwegen, en reden van Leuven naer Thienen, het hooft-quartier, daer omtr. 1 ueren aenquamen, en̅ was ick gefouriert in een herbergh met een porte-cochere, op de groote Plaets, daer het Stadthuys staet, recht over een andere porte-cochere, daer de Con. logeerde en̅ daer ick gingh eten. Was daernae bij de Con., die mij de sententie van Simon Alewijn gaf, daerbij hij gecondemneert was van 't Hoff, | |
[pagina 241]
| |
tot eene eeuwighe gevanckenisse, en̅ in̅ confiscatie van alle sijne goederen. Kreegh een brief van mijn vrouw, daerin seyde van joffer Nisiens door een derde gehoort te hebben, dat Thien weder liep met eenen la Tombe, die schier alle daegh met hem quam eten, en̅ dan soo veel att en dronck (seyde sij), dat hij onbequaem was, wesende een man van diep in̅ 30 jaereu oudt, en die bekendt was voor een uytsuyper en̅ debaucheerder van jonghe luyden; dat dit een tweede Rivet voor Tien was etc. Dit chagrineerde mij seer. Had stercke pijn in mijn lincker knie, als dat been veel wilde buygen of sonder hulp oplichten. Was extraords heet en bangh weder. | |
21 Dynsd.Smergens ten sess ueren reed van Thienen naer Neer-Hespen, het hooft-quartier, maer anderhalff uer zijnde van daer. De Con. logeerde in een miserabel, half afgebroken huys, daer het stonck, en̅ wij aeten in den bogaert, daer aen gelegen. Was een losse en moerassighe grondt. Ick, Keppel en veel andere campeerden daeromtrent. Savonts att niet aen tafel, en was blijde dat mocht te bedde gaen en̅ eens uytslapen, sijnde pijnlijck aen mijn been, en̅ het weder al even heet zijnde. | |
22 Woensd.Smerg. praete Beaubuisson met mij aen̅ tent, deurdien bij mij gecampeert zijnde. Daer quam een donderbuy en regen, maer duerde maer ½ uer. Smidd. att aen tafel. Al de groote bagagie van̅ Con. was naer Diest gesonden. Mijn knie was noch al pijnlijck, wat geswollen en roodachtig, maer evenwel een kleyn weinigh beter als de voorgaende dagen. Gisteren had op de wegh een soort van een rencontre met de koets van Blaitwait, die, soo als ick achter de | |
[pagina 242]
| |
leste coets van̅ Con. reed, mij voorbij rijden wilde, sittende daer twee van sijne domestiquen in. Mijn coets niet willende wijcken, raeckten de wielen in een, en in peryckel van d'een ofte d'andere te breken. Evenwel bleef ick in̅ rije, soo geweest hadde, en̅ den anderen reed naer voren eenighe koetsen verder. Van desen dagh en gisteren hoorde men vrij sterck schieten van̅ kant van Huy, en savonts quam order om sanderen daeghs te marcheren. | |
23 Dond.Savonts te voren had de Graef van Solms aen de Wilde geseght, dat hij meende men niet soude marcheren, en dat men de marsch soude slaen, maer dat hij gerust mocht slapen, tot men weder die soude slaen. Dit haspelde soo over en weder, maer omtrent acht ueren Athlone ymant bij de Con. gesonden hebbende, die op kondtschap geweest was, en gerapporteert had dat het Casteel sich niet overgegeven noch gecapituleert had, quam omtrent 9 ueren order om te marcheren. Was een weynigh te voren in Keppels tent, dicht bij de mijne staende, en praete eeu tijdt langh, hij te bedt noch leggende. Ging te 9 ueren met de coets voort, en een tijdt lang gereden hebbende, vraegde mij de Marq. van Miremont, om bij hem in een van̅ Con. koetsen te komen, dat dede, en reden samen tot Vellem toe, omtrent ½ uer van St Truyen, dat men aen̅ lincker hand sag leggen. Ick daer in een leelijck huys gelogeert zijnde, campeerde met mijnGa naar voetnoot1) die noch savonts ten 6 ueren doen komen. Praete met van Hill een tijdt lang in sijn tent, terwijl de mijne wiert opgeset. Aten smidd. in̅ bogaert van̅ Con. huys, dat seer slecht was. Met de jicht noch als te voren. Men hoorde desen avont niet meer schieten voor Huy. | |
[pagina 243]
| |
Hoperingen, een uer voorbij Borchloon, en deed de meeste wegh met Miremont, die der mij om deed vragen. Was schoon weder, en̅ de mergenstont soo koel, dat ick een surtout aendeed. Met mijn jicht was 't wat beter, en konde mijn been wat beter buygen. Aten een boterham, die de casteleyn, of soo, op Miremonts versoeck deed komen. Men hoorde van alle kanten dat Huy geheel over was even naer̅ middach, daer al ons volck seer blaeuw om sach, en wierd daer bij geseght, dat de Franschen naer Luyck marcheerden. De Con. logeerde op een casteeltje van een Edelman, gelegen een quartier van een veel beter, met vier vierkante torens op de hoecken, daer hij niet had willen wesen. Naermidd. quam daer een gesegh, dat all de bagagie daer de Con. was en mijn car bij was, blijven soude daer se was, en̅ niet in 't quartier, waerom wist men niet, maer naer dat ick een uer in mijn koets hadde sitten slapen, quam die evenwel, en deed mijn tent opsetten. Des Prez, die een Minister van̅ Prins van Luyck was, quam bij ons soo in̅ bogaert saten en̅ aten, de tenten niet gekomen wesende. Op de wegh passeerden een van̅ Romeinsche Tombes, daerbij gelegen, staende nu op 't berghje een galgh. Was savonts vervaeckt. | |
25 Saterd.Was smergens ten half vieren op, en marcheerde het leger van Hoperingen naer Neer-Hespen, daer den 21en deser geweest hadden. Men meende of de vijand het wel op Brussel mochte hebben, en̅ ons een marsch afwinnen, of wel dat hij mocht naer Brussel gaen. De wagens quamen ten half dryen aen, en̅ ick campeerde weder op mijn vorighe plaets. | |
[pagina 244]
| |
Was smergens in̅ antichambre, dewijl de Con. hem kleede. Het verlies van Huy, seyde men, dat hem wat pensif maeckte. Van̅ Smyrnasche vloot had men noch niet sekers, en̅ van̅ Hertogh van Wirtenberg in̅ linien had men oock niet besonders. Sav. ten 8 ueren staende voor mijn tent, hoorde een geluydt ofte het donder was, en seyde het aen̅ Graef van Solms, die voorbij quam, maer seyde mij dat het het gerucht van̅ blicke ponten was, die aenquamen. In 't schicken van mijn tafel in de tent, viel achterover, maer deed mij geen seer. Met mijn jicht beterde noch all, en konde fraey gaen, sonder dat men die aen mij gewaer wierdt, evenwel noch wat dorre pijn in 't heele been hebbende; de mars dede weder met de Marquis de Miremont, in een van̅ Con. calessen, en was koel en aengenaem weder. | |
26 Sond.De gansche voorgaende nacht regende sterck, en̅ was de wegh daerdoor in dit morassigh en kleyachtigh land scer quaed. Savonts quam mede noch een slaghregen. Met mijn jicht in̅ knie noch al wat beter, en had maer eenighe pijn, gelijck de wasch, in 't been en in de dije. Tegen de midd. seyde men, dat de Con. tijdinghe aengaende de Smyrnasche vloot gehad hadde, en̅ dat de Franschen daeronder gekomen zijnde, ordre gegeven was van Sauve qui peut, en̅ dat omtrent de 30 schepen genomen waeren. | |
[pagina 245]
| |
Men seyde dat Myl. Portland tijding had, dat er twee van onse oorlogh-schepen genomen waeren. Naermidd. was 's Gravemoer bij mij, die toeseyde 630 gl. aen ducatons over een dagh of twee te sullen geven, in Hollt weder te ontfangen. Dat de Franschen de bombardering van Cadix onmogel. hadden gevonden, en vertrocken waeren, naer dat een compliment aen̅ Gouverneur hadde laeten seggen. Jicht verminderde noch all, maer was daer noch al doove pijn. | |
28 Dynsd.Smerg. quamen Keppel, Myl. Lexinghton, Gr. van Nassau (die een tijdt langh suer gesien had), Ittersum aen mijn tent, en gaf haer voor̅ deur choccolate. Jicht minderde noch all. Van Loon verkocht een peerd, daer hij 90 pistolen had voor konnen krijgen aen̅ blonte Benting, sone van̅ Drost van Zallandt, voor 120 guynys, te betalen mort, avancé ou marié. Sluyter aen mijn tent komende, seyde gehoort te hebben, dat de Franschen wat nader aen Luyck gekomen waeren en mine maeckten van het te willen attacqueren; maer dat mogelijck ons een kans wilden afsien, en voor ons naer Brussel komen. Dat Reness, Gouvernr v, Huy, bij de Franschen gebleven was, onder pretext van dat hem hielden ter saecke van eenighe pretense exactie ergens door hem gedaen. Naermidd. was joff. Tondi bij mij, en̅ dewijl sij daer was, quam daer een seggen dat de Franschen naderden en̅ passeren wilden. Dat er ordre was alles te packen tot de marsch, en̅ dat de Con. self naer het campement was, en̅ sijn wapen hadde doen medenemen, sullende het werck voorseker den volgenden dagh aengaen. Sliep daerom in mijn coets. Mellin quam daer mijn tent gestaen hadde, en deed braeden, om koudt eten sanderen daeghs te heb- | |
[pagina 246]
| |
ben, en̅ raede mij bij de grove bagagie te gaen, die zeder eenige dagen naer Diest gesonden was. | |
29 Woensd.Reed smergens heel vroegh over de pontbrugge, die dicht bij mijn tent over 't riviertje de Gete gelegt was, naer Leeuwen, maer ontmoete soo groote menichte van bagagieGa naar voetnoot1) omtrent dat steedje, dat niet konde voortkomen, en over de drie ueren most wachten. Eyndel. quam de coets en cales en eenige treyn van̅ Prins van Nassau Zarbruck, daer sijn Secretaris Cramer in sat, hebbende dragonders bij sich, die eyndelijck ons op de straetwegh en binnen de stadt hielpen; dit plaetsje is al sterck van situatie, rontsomme bijnaer in̅ moerassen leggende. Hoorden geduerigh schieten in 't leger met canon en̅ musquetten. Quam soo te Diest tegen den avondt, en gingh logeren in een herbergh, dicht bij de marckt staende. Daer quam de Wilde en̅ Hulst, brengende de quade tijdingh van dat wij de battalie verloren hadden met een deel losse circumstantien, die daer naer ten grooten deele onwaer bevonden. Korts daer nae quam mr Blatwait daer oock in mijn camer en de lange Ittersum, vertellende hetselve, en raede hij, vrij bangh zijnde, dat wij souden voortgaen en ons te Diest niet laeten insluyten, vreesende dat de vijandt het sanderen daeghs soude komen attacqueren. Seyde alsoo lief doot als gevangen te willen wesen. Men konde niet hooren waer de Con. gebleven was, en̅ hij meende dat hij naer alle apparentie naer Breda of den Bosch soude gaen. Wij resolveerden naer̅ eerste plaets | |
[pagina 247]
| |
te gaen, en̅ quamen verbij 't Clooster van Eerbode, rijdende bij het dorpje Verle, daer weder in̅ koets sliep. | |
30 Dond.Hier quam een ordre van Myl. Portland, naer ons tot Diest gekomen, aen Kip, de wagemeester, om alles dat daer was niet te laten verder gaen, tot naerder ordres, die savonts te 4 ueren noch niet en quam. Ondertusschen zedert de midd. van daeghs te voren geen eten gehadt hebbende, sond Goossen naer Geel om wat eten, maer bracht niet, alles daer wegh wesende door̅ menichte soldaten, die daer door quamen, ten deele op 't seggen van Blatwait, van dat de Con. apparentel. daer nae toe soude wesen, hij self daer nae toe gegaen zijnde met een andere guide, die hij genomen had, omdat Tielman, chef-postillon van Beuckelaer, die geseght had ons te sullen guideren, als wij uyt Diest reden, achtergebleven was, en bij de hoender-meisjens had blijven sitten praeten. Savonts omtrent 7 ueren de voorz. ordre komende, reden in den doncker voort, Cramer achterblijvende, hoewel hem presenteerde voor te rijden, schijnende bangh te wesen om de menichte wagens, die daer waren, maer waervan Kip meer als de helft deed tot sanderen daeghs achter blijven. Ten 10 ueren of daeromtrent quamen te Langdorp, daer ick in een ledighe schuer, die open stondt, in-reed, en liet een matras op de vloer leggen, daer op sliep. | |
31 Vrijd.Ten 5 ueren smergens reed voort met een groote treyn van wagens, daer een conducteur van Kip mij elcke reys voor en̅ deur hielp. Meende soo naer Werchteren te rijden, waer Kip sijn ordre heen lagh; maer onderwegen quam een seggen, dat aen Myl. Scarborough, die voor ons was, een ordre gekomen was om niet daerhenen, maer nae Mechelen te rijden, daer de Con. soude savonts komen. Op dese tijdt quamen Myl. Portland en Dijckveldt mij van achteren onderhalen, oock Schutz en | |
[pagina 248]
| |
Geldermalsem bij haer hebbende. Met dese overleyde ick wat te doen, en wierdt goedtgevonden naer Mechelen te gaen, hoewel de Marq. de Miremont (die ick onderwegen had opgenomen, doordien een hard acces van̅ koorts hebbende niet konde te peerd sitten) daer tegen was. Onderwegen, in een dorpje, gaf ons Portland te eten in 't huys van̅ Pastoor. Reden daer nae voort en quamen in̅ doncker, door Mechelen gepasseert zijnde, in 't Leger, doen vergaderende bij Eppingem, daer de Con. logeerde in een Gentilhommiere, toebehoorende eenen Comte de Maldegem, een rijcke weduwe getrouwt hebbende van̅ Comte de Rinbourg. In de camer, die mij gegeven wierd, was het soo vuyl en daer soo veel koren over de vloer, dat sanderen daeghs gingh camperen in̅ bogaert. Dit huys heete het Kattenhuys. |
|