Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel
(1876)–Constantijn Huygens jr.– AuteursrechtvrijAugustus.1 Woensd.Was smergens bij de Con., die teeckende. Hij gingh smidd. eten bij den Prince van Vaudemont, en aten wij aen sijn tafel. Eligeerde .....Ga naar voetnoot1) tot Schouth van Haerlem, op Bosvelts recommandatie. Borselen verhaelde een dagh dry vier geleden dat Nachtegael in Zeelt een dominé had hooren preken, die, van Joseph sprekende, geseght hadde: Indien Joseph niet hadde aengedaen geweest met de wapenen der kuysheit, hij soude tot sijn evennaestens vlees zijn ingekropen, en̅ hebben de gelegentht, die Potiphar's vrouw hem presenteerde, bij het haer gevat. Smidd. vertelde Myl. Scarborough, dat, als Queene Elisabeth somtijts in ceremonie te peerd door Londen reed en̅ de Lord Major voor haer rijdende, het volck dat om haer liep, met een rotting afkeerde, sij riep doe not, doe not beat my good people! en̅ een oogenblick daernae weder sachjes seyde: beat them again! Seyde, that she was a cunning Gipsie. Savonts ten half negenen quamen brieven uyt Londen, seggende dat ons leger in Yrlandt met de vijandt in een hard gevecht geweest hebbende vier ueren langh, de Yren eyndelijck geslaghen waeren, 3000 man op̅ plaets gebleven, haer bagage en̅ geschut genomen en̅ haer principale Officieren gevangen waeren; maer de Con. had noch geen brieven. | |
[pagina 470]
| |
Gastanaga hadde, seggende dat een expres van̅ Coningin (welck was Killygrew, die page geweest is) te Brussel gekomen was met de voorsc. tijdinghe, en dat hij hem convoy soude medegeven naer 't leger, en dat ondertusschen de Con. met de victorie geluck wenschte. Aen tafel waeren noch brieven, seggende dat men meende dat Sr Ruth gebleven was; dat oock de brigadier Holtzappel doot was, noemende veele gevanghene van marque. Naemidd. was bij de Con.; dewijle teeckende, seyde: die Heer van Ginckel is wel geluckigh. Savonts quam de courier, die de Coningin met de tijdingh gesonden hadde. | |
3 Vrijd.Smergens quam de Wilde mij verlof vragen, om Charleroy te gaen sien, daer hij met van Vliet en Beuckelaer naer toe reed, en̅ daer met malkanderen en̅ met Rademaker gedroncken hebbende, reden in̅ achtermiddagh weder nae 't leger, en̅ de Wilde door het rijden en̅ door de lucht recht droncken geworden zijnde, viel van sijn peerd, soodat hem 't bloedt uyt de ooren en̅ neus uytliep, en̅ wierd in een van̅ convoywagens thuys gebracht, uyt de wagen gedraghen en te bedde geleght, sonder dat eenigh woord sprack, maer sliep altoos, of van dat soo droncken was of van̅ vall. Des nachts evenwel had hij gesproken en op geweest. Was bij de Coningh, die sauvegardes teeckende. Tegen den avondt reed te peerd wandelen, op de hoochte bij de wacht. Savonts wierd het canon drymael gelost, en̅ 3 salvos van̅ musquetten gegeven. | |
[pagina 471]
| |
Savonts reed met Kien wandelen op de hoochte. daer Mellen oock vondt. De Wilde was beter en stondt op, en̅ nam een purgatie in. | |
5 Sond.Was smergens in̅ kerck, maer de Con. deed mij daer uytroepen en gaf mij werck. At smiddachs tot Dijckvelt, daer noch waeren mr How, mr Ireton, Geldermalsem en een onbekendt Officier. Naermidd. quam Hagedoorn bij mij en droucken een fless Champagne. Hij seyde, dat .....Ga naar voetnoot1) de dochter van Coopall met kindt gemaeckt hebbende, die aen eenen van̅ Bergh uyt-trouwde, en̅ dat die saeck begon voor Justitie te komen, maer gesmoort wierd. Dat de Radretz bij de vijandt was, en̅ dat sijn vrouw hier sijn Lt Corls tractement bleef trecken. Savonts att niet en gingh vroegh te bed. Hij seyde, dat de ruyterije ordre had, voor 8 dagen broodt mede te nemen, en̅ dat apparent was men marcheren soude. | |
6 Maend.Gaf smiddaghs aen de Wilde, om aen van Vliet te geven 3000 gl., die aengenomen had aen mijn vrouw in Hollt te doen betalen. De Con. was van 6 ueren smergens all uyt, en̅ men sprack van sanderen daeghs te marcheren; de Wilde had gehoort van naer Walcourt. De Con. quam savonts thuys, en att in sijn camer meloenen, en vraegde of er iets haestighs te teeckenen was, en̅ liet mij gaen. Myl. Portland seyde hem, dat de Franschen veel fouragie gebrandt hadden. De Con. gaf hem ordre, dat de wagens snachts ten 12 ueren mosten marcheren, maer was wel 2 en̅ meer. | |
[pagina 472]
| |
met een hagel-buy, daermede hagel-steenen vielen, sommighe soo groot als hoender-eijeren, slaende groote gaeten in̅ grondt, en maeckende de peerden, die buyten stonden, geweldigh. In 't quartier, daer savonts quamen, seyde men ons, dat er gevallen waren soo groot als een groote knoll en van soo een facoen, platachtigh, waeren geheel doorschijnigh en als van claer ijs geweest. Marcheerden van Gerpines naer Cours sur Heur, wesende maer een Edelmans huys met eenighe boerenhuysen, leggende aen dat riviertje, daer mijn tent dicht aen stondt. De wegh van̅ marche was seer plaisant, en̅ 't landschap seer schilderachtigh. Walcourt liet men een uertje op de lincker handt legghen. De Eure passeerde men over dry bruggen, yder van drie blicke ponten. Onderwegen, niet verr van 't quartier moetende wachten, droncken een fles wijn, die Saumaise had. De vijand had gemarcheert naer ......Ga naar voetnoot1). Smiddaghs att Grandmare bij mij een koudt hoen, dat de Wilde hadde, en 25 abricosen, die van̅ boeren kocht. Daer wierdt geen tafel gehouden, de Con. eerst ten ½ sevenen thuys komende. Smergens, wachtende naer mijn peerd, en praetende met van Loon, die dicht bij mij gelogeert was, wierd hij gehaelt bij een soldaet of ruyter, die Capn Eaton, de soldaet droncken zijnde, met een degen in̅ zijde gestooten hadde; maer hij stierf korts daernae. | |
8 Woensd.Smergens droncken met mij choccolate de kleyne Sayer en mr How. Seyden, dat de Con. seer quaedt was op Capn Eaton, en wel licht een exempel aen hem soude doen statueren; dat de soldaet droncken was geweest. Was smiddachs in̅ eetsael, doe de Con. stondt om aen tafel te gaen. Sprack mij van sijn horlogie en̅ nam het van mij wederom. | |
[pagina 473]
| |
Myl. Portland noode mij ten eten, maer als tot sijnent quam, bleef hij op 't Hoff, soo 't schijnt, de Con. hem houdende, daerover mij excuse dede doen, en aten wij in sijn tent. Was altoos seer heet weder. | |
9 Donderd.Was noch heeter als te voren. Naermidd. was bij de Con., die mij een antwoordt aen̅ Staten Gn̅ael deed schrijven op hare congratulatie over de victorie in Yrlandt; maer teeckende niet als deselve, rijdende voort uyt. Naerm. was Grandmare bij mij en aten meloenen, die in 't leger gekocht hadden. Savonts quam een Professor van Leuven bij mij, brocht een brief van br. Christiaen. Wierd gepersecuteert over eenighe theses, bij hem gemaeckt, patrocinerende de nieuwe Philosophie. Wilde hebben dat de Con., of ten minsten ick, aen̅ Marquis van Gastanaga souden spreken of schrijven. | |
10 Vrijd.Smergens quam daer order, op een tijdinghe dat de Franschen gemarcheert waeren, dat men alle tenten afbreken, de wagens laden en sich gereedt soude houden om terstont te konnen marcheren, en̅ wierdt op 't Hoff niet gegeten, maer omtrent 2 uer reden wij naer een steedje, genaemt Beaumont, blijvende alle de bagagie achter, tot onse groote incommoditeit. Ick hield halte wel een uer, met de Wilde en Hulst, bij Barbençon, en droncken daer wijn, die onderwegen kochten, het leger daer oock still blijvende. Bij Beaumont daernae komende, saghen aen de overzijde van een beeckje, dat tusschen beyde liep, het leger van de vijandt tegen de hoochtens gecampeert leggen, zijnde aen die zijde niet boven een half quartier uers van ons en̅ het steedje. De Con. sat onder eenighe hooghe boomen, niet verr van̅ poort, en̅ mij siende aenkomen, liet mij segghen dat | |
[pagina 474]
| |
wel soude doen dat in̅ stadt gingh (considererende apparentelijck dat geen bagagie bij mij hadde), en̅ dat de Graef van der Lippe, aldaer commanderende, mij soude daerin doen komen. Dese gaf mij sijn adjutant mede, en̅ die deed mij een ysere grille, die toegehouden wierd, open doen, daerdoor dan met Hagedoorn en mijn knechts en clercken inquam met groote moeyte, door het dringhen van 't volck te peerd, die mede in wilden, mijn peerd, dat wat hitsigh was, daerdoor oock aen 't achterwaerts loopen raeckende. In 't inkomen rencontreerden den Grave van Hoorn, soon van̅ Prince de Hornes, die recommandeerde mij te gaen logeren in den Prince de Raches, dicht bij de marckt, gelijck deden, maer was een seer slechte herberg. Ick, uyt vrees van̅ vlooijen, sliep in mijn nachttabbaert op stroo. Aten seer slecht, en̅ ick sliep niet veel, verwachtende dat alle uer in̅ mergen-stondt de battaille soude aengaen, en̅ dat men de vijandt soude attacqueren over het voorz. riviertje. Stondt oock ton 4 ueren op, maer van geene attacque hoorende, gingh tegen 8 ueren naer een plaets ofte rondeel, daer de Hr van Dijckveldt, de Hren van Noortwijck en van der Cloesen waeren gegaen, en̅ daer men seer wel soude hebben konnen sien, als iets voorgevallen hadde, leggende de dry bruggen van ponten, daer de armee soude hebben moeten passeren, dicht bij. De vijandt tegens de middagh begen te schieten onder de Spaenschen, staende op onse slincker vleugel, en deed daernae twee schoten, daervan de eene 15 of 20 voet boven over onse hoofden gingh, en ons van daer dede vertrecken, de Hr van Noortwijck particulierlijck met precipitantie. Gingen daernae naer mijn huys, daer wij aten en slecht getractt wierden. Waernae wij alle vertrocken, Hagedoorn even voor den eten zijnde komen seggen, dat wij weder naer Court sur Heur gingen, en quam ick daer omtrent vier ueren. | |
[pagina 475]
| |
De Con. hadde chagrin geweest dien dagh. Savonts quam met de Engelsche brieven de tijdinghe, dat Galloway, sonder dat er een scheut geschoten was, was overgegaen. Savonts, soo wij aen tafel saten, wel een half uer naer 't schieten van̅ retraitte, hoorden twee schoten als van canon afgaen, en̅ daerop volghde een gerucht van een alarm; elck een riep om sijn peerd, en̅ de Con. selve om de sijne, maer als op 't Hoff quam, seyde men, dat het twee bomben waeren, die op twee wagens aengegaen waeren, sonder dat men noch wist hoe; de eene seyde van verraedt, en̅ d'andere anders. Soo gingen naer bedt. Een van̅ Duytsche Gardes du Corps wierdt met een van̅ voorz. canonschoten geraeckt en dootgeschoten. | |
12 Sond.Was smergens niet uyt. Naermiddagh was Hagedoorn langh bij mij, een vendrich van sijn gewesen Regiment tot een vacante compagnie recommanderende. | |
13 Maend.De Con. reed smergens vroegh uyt en̅ was recognosceren tot dicht bij Philippeville. Smiddachs aen tafel vertelde een van̅ Engelschen, dat in̅ stadt van Londen 6 dames, die niet noemen wilde, onlanghs tsamen thé gedroncken hadden, en̅ daerop eenighe strong waters, die soo op haer gewerckt hadden, dat haer altemael naeckt uyttreckende, met malkanderen gedanst hadden. Dat een Gentleman, dat door de deur gesien hebbende, met haer hadde willen capituleren om still te swijgen, maer dat sij tot geen redelijcke capitulatie hebbende willen komen, hij dat aen ydereen vertelt hadde. Kreeg 3 meloenen van Hoefnagel van Brussel. De Con. teeckende savonts. Van Hill en mr Gray savonts aen tafel komende, waeren droncken, en kakelden lustigh, malkanderen geweldigh lief krijgende, en̅ niet anders als my bird noemende. | |
14 Dynsd.Kreegh naer den eten mijn goedt uyt den | |
[pagina 476]
| |
Haegh, een graeuw kleedt, stockje en het caertboeck voor de Con., dat hem savonts bracht. Het oversiende seyde van Vranckrijck: ‘dat is een rijck landetje, dat, dat is een goedt landt.’ En als Portlandt seyde, dat het nu all vrij uytgeput was, seyde hij: ‘jae, maer het komt er al weder in.’ Haghedoorn was naermidd. bij mij, mij bedanckende dat voor̅ vendr. van sijne gewesene compe had helpen spreken tot een compe, onder 't Regimt vacerende. Savonts Kien bij mijn tent rencontrerende, wandelde met hem aen̅ overzijde van 't riviertje, daer de dragonders en̅ de Pr. v. Waldecks Regiment campeerden; rencontreerden daer, uyt haer tenten komende, de Cor. Marwitz, de Lt Cor. Slippenbach en̅ de Major du Chesne, die droncken was en̅ ons met gewelt tegen donderdach te gast wilde hebben. Droncken een glas of twee wijn, die Slippenbach uyt sijn tent dede halen. Daerin was sijn vrouw, dieselve die te Gerpines in een tentje campeerde, dicht bij 't huys daer de Prins van Waldeck logeerde; hebbende een seer hooghe topknot op. | |
15 Woensd.De Con. was smergens heel vroegh uyt, het leger fouragerende tot dicht onder Philippeville. Maduran verhaelde, dat eenighe Fransche Officieren hem toegeroepen en̅ gevraeght hebbende, of niet 3 van̅ onse met 3 van̅ haere le Coup de Pistolet wilden doen, hij met noch 2 andere naer haer was toegereden, maer dat avancerende langhs een hegghe, meer als 20 schoten daeruyt op haer waeren gedaen, sonder nochthans ymant te quetsen, als een Spaensch Officier, Machette genaemt, die aen̅ sool van sijn voet geraeckt wierd. Maduran had daernaer gesproken met de Chevr de Grammont, die die actie van sijn volck seer blameerde, en̅ die 't gedaen hadden, uytmaeckte. Was savonts bij de Con., die mij belaste een brief van Dijckvelts maecksel te doen uytschrijven. Was aen Schoo- | |
[pagina 477]
| |
nenberg te Madrit, om hem te lasten communicative te gaen met de Ministers van̅ Hert. van Savoyen, last hebbende om aen̅ Con. van Spagnen een saeck voor te stellen van seer groote importantie. | |
16 Donderd.Pieter seyde mij smergens, dat een knecht van̅ een mr Chaplaine gestolen hebbende, gevangen geset was. Hoorde smiddachs, dat het de knecht was van̅ kleyne Gentleman Quarter-Waiter, en̅ dat hij 60 ℔ sterl. van mr Compton gestolen had. Was smerg. bij de Con., die teeckende en mij veel te doen gaff, voorn̅ om extracten of liever oversettingen te maecken van Latijnsche en Hooghduytsche advisen, hem door den Graef van Windezgratz toegesonden aengaende de vrede-negotiatie met de Turcken. Att met de 2 Chapplains 3 meloenen, die Hoefnagel mij van Brussel gesonden had. | |
17 Vrijd.Seyde Compton over tafel, dat sijn geldt van̅ dief wedergekregen had, hebbende met van Hill en .......Ga naar voetnoot1) den dief doen bekennen, die het geldt in een precipice in̅ eerde begraven hadde. | |
[pagina 478]
| |
van Sterrenburg, en dat hij pour plaire hem seer galand aenstelde. Naermidd. verloor 51 gl. met de bassette. Was seer heet weder desen en̅ veele voorgaende daghen. | |
21 Dynsd.Smergems was mr Court, heer van 't huys daer de Con. logeerde, bij mij, seggende dat de Con. hem een sauvegarde toegestaen hadde. Smergens marcheerden de 2 Regimenten Gardes, soo men seyde, om de retraitte van ons volck uyt Beaumont te favoriseren, naerdat men het soude doen springen hebbenGa naar voetnoot1). Kreeg een brief van eenen Joseph de Chaumont, die hem noemt Secretaire et premier Commis du Comte de Taxis, daerbij mij versoeckt hem te willen laten weten wat geworden was van van̅ Velde, gementionnt op̅ 9. deser, wiens vrinden bekommert waeren, omdat naer sijn vertreck herwaerts geen tijdingh van hem gehadt hadden. Savonts hoorde men, dat des anderen daeghs de fortificatie van Beaumont soude springen. Er quam naer̅ eten ordre, dat men tegen smergens ten 4 ueren alle bagagie, tenten etc. soude op-packen en gereet houden, om te marcheren. | |
22 Woensd.Smergens ten 4 ueren packte men naer̅ voorz. ordre alle de bagagie. De soetelaers kregen ordre over de brugh bij mijn tent, over de Heur geslagen van twee blicke ponten, te passeren naer de kant van Charleroy. De Con. gingh naer̅ kant van Beaumont, daer omtrent 7 ueren de minen sprongen, en ick mijn tent wederom hebbende laten toemaecken, gingh op een matras leggen slaepen tot half thienen. Korts daernaer quam de tijding, dat op het springen voorz. de vijandt geen mouvement gedaen had, en̅ dat de Con. savonts weder hier soude wesen. Van smergens seer | |
[pagina 479]
| |
vroegh was een groot detachement, meest voetvolck, naer Beaumont gemarcheert, om het garnisoen uytkomende te decken, indien de vijandt iets had willen doen. | |
23 Donderd.Stond smergens ten 3 ueren op, omdat de tent met de car wegh most met de Con. wagens, die geseght wierden ten 3en of half vieren te sullen marcheren, maer was wel half vijf, eer wech raeckten. Doe reed met de Wilde en Hulst en van Vliet oock wegh, lieten Bersé en Walcourt aen̅ rechterhand, en̅ daernae Gerpines aen̅ lincker, komende omtrent 8 of half negen te Gogny in thooftquartier, zijnde een redelijck slecht Edelmans huys, Gogny genoemt. Het was er seer vuyl en stinkend, en̅ had de Con. daerover gekeven. Omtrent half wegen op de marche, vonden aen̅ wegh legghen dry dooden, en een vrouw agoniserende, met noch eenighe levende, tsamen tot 10 toe. Waeren siecke menschen, die op de marche vooruytgegaen waeren, en̅ door een Fransche partij, die sij gerencontreert hadden, soo getracteert waeren, hoewel geseght hadden dat sij kranck waeren. Het was smergens soo koel, dat mijn surtout moste aendoen, en̅ daernaer weder geweldigh heet. Campeerde op een groote camp, die, tegen een seer schoon bosch leggende, op een groote hoochte aensach, zijnde een diepe valleye tusschen beyde, daerin een beeck liep, maer die door peerden en̅ het volck terstont vuyl en trouble gemaeckt wierd. Sommighe seyden, dat Luxembourg in ons campement gekomen was, en andere van neen. Smiddachs at met Isac, Hagedoorn, Sayer, van Hill etc., en̅ was confusie onder de tafelen. | |
24 Vrijd.Marcheerde smergens ten 4 ueren met mijn en̅ van Vliet van Gogny naer St Gerard ofte ......Ga naar voetnoot1), | |
[pagina 480]
| |
2½ uer van malkanderen gelegen. Het landschap tusschen beyden, meest groote plaines, seer aengenaem en schilderachtigh wesende. Ick logeerde in̅ Abdije, daer̅ Con. oock was, en̅ had een camer, redelijck groot, die op een groote vierkante plaets uytsagh. Onderwegen de Hr v. Ouwerkerck voor aen sijn brigade rencontrerende, praete een tijdtlangh met hem, en̅ meende hij niet dat daer meer eenigh important dessein voor dese campagne was. Mijn peerd, dat van Golstein had, struyckelde en viel heel op sijn neus op de wegh, maer stondt weder op. De bagagie in̅ wagens quam eerst 's middachs. Naemidd. was de Hr van Hagedoorn bij mij, en droncken een glas seck. | |
25 Saterd.Smergens was dr Wickard bij mij, en droncken choccolate. Seyde, dat volgens sijne advisen bij 't Parlamt van Engelt seer groote dispositie was, om de Con. soo veel geldt te geven als hij soude begeren. De Con. teeckende de dingen, die aen Kien hadde doen geven, ick daer niet bij wesende. Naermidd. quam Baersenburg bij mij bij gevall, en̅ sondt om dr Wickard om 2 meloenen te eten, die smergens gekocht had, maer die allebeyde over-rijp waeren. Baersenburgh vertelde, dat te Court ymant, die hij niet noemde, Montpouillan in̅ thuyn, daer veel arme vrouwen sliepen, gevonden had in actie met een vrouwmens. Savonts att niet. | |
26 Sond.Smergens was Wickard bij mij en droncken choccolate. Naermidd. was bij de Con., die de copye van een Latijnsche brief uytleyde, geschreven door̅ Keyser aen den Hertogh van Savoye, om de operatien van de campagne te verhaesten; seyde, copye aen̅ Cheurvorst van Beyeren oock geschreven te hebben, en dat de Con. van Engelant, indien soude sien dat die saeck slappelijck soude voortgeset | |
[pagina 481]
| |
worden, ophouden soude met sijn ordren yver te ageren, en̅ dat dat tot groote schade van beyder wapenen, van Savoyen en̅ de Keyser, en tot groote disreputatie van̅ Hertogh soude strecken. Smiddaghs at tot Myl. Portland, die mij genoodt had, en evenwel self niet thuys quam. Daer was oock Montpouillan, een Gouvernr van̅ jongen Prins van Holstein, Cap. Padscull, Sayer, Schutz, Envoyé van Cell etc., en̅ wierd seer veel van tooverijen etc. gepraet, bij occasie van iets dat savonts te voren aen eenige Officieren, de wacht hebbende, daeronder Sommelsdijck, gebeurt was, raeckende de tramontane (als men seght) quijt. | |
27 Maend.Smergens was Higgins bij mij, zijnde uyt Vranckrijck gekomen, en̅ alleen met sijn lijff sich hebben̅ over Cortrijck (dat seyde geheel gedemolieert te wesen) gesalveert, sonder aen̅ linie opgehouden te wesen. Seyde, dat de Con. van Vranckrijck aen K. James belooft hadde 10000 man secours naer Yrlandt te senden; maer dat sijn onderhoudt en̅ pensioen hem seer slecht betaelt wierd. Smiddaghs att met Sayer en Hooft aen een tafel, van nieuws voor̅ Grooms, mij etc. gemaeckt. Stondt in een moes-thuyntje in een tent, daer het seer heet was, de hitte noch al gestadigh continuerende. Gingh naer̅ eten met Hooft in̅ grooten thuyn van 't clooster wandelen, die een fraey gesicht had op 't campement en op twee terrassen was, met hooghe beucke-heggen. Ter zijden aen̅ selve thuyn liep een fonteyn, veel waters gevende en seer goedt. Quam uyt een meer voor, daer dicht aen, dat toegesloten was. Naermidd. was bij de Con., die teeckende en praete van̅ bovengenoemde tooverije, seggende, als ick er mede lachte: ‘wel, gaet t'avont eens op de wacht.’ Savonts hebbende groote vaek, gingh te 9 ueren sonder eten te bed. | |
[pagina 482]
| |
28 Dynsd.Smerg. wat gehoetelt met Vigat, la Gastelure, Bernickhuysen, Goulon etc. De Con. at tot Ouwerkerck. | |
29 Woensd.Was smidd. bij de Con., lastede mij de Wilde bij Dijckvelt te senden, die hem een brief aen̅ Con. van Spagnien soude dicteren; dese teeckende hij savonts. Een weynigh te voren had hij een brief gekregen van̅ Prins Louis van Baden, met een expresse in 5 daghen gekomen van Weenen met tijdingh, dat hij de Turcken in haere retrenchementen geattacqueert en̅ geslagen hadde; dat er 12000 gebleven waeren, over de 150 stucken canon genomen, en̅ al de bagagie; maer dat er van̅ Keysersche oock omtrent de 7000 waeren gebleven. Gendreau seyde mij daernae, dat de Turcken haer soo geposteert hadden, dat aen̅ Pr. v. Baden sijne vivres hadden afgesneden, soo dat haer nootwendigh had moeten attacqueren. | |
30 Donderd.Ouwerkerck seyde mij des middaghs, dat Gastigny en mr Latin ordre hadden, om vooruyt naer het Loo te gaen, en̅ dat het begon te louwen. Omtrent 12 ueren raeckte een huys, dicht bij het mijne, in brandt, een gedeelte van 't logement van̅ Pr. v. Waldeck, en brande heel af. Kreegh smiddachs de brieven van mijn vrouw van̅ 25 deser, die in handen van een Fransche partij geweest waeren, en̅ door een Spaensche, die deselve te Trasignies achterhaelde, hun weder afgenomen waeren, maer een paer hosen, die met die post ontboden hadde, waeren verloren. Goullon gaf mij een copye van̅ brief van den Prince van Baden. Was bij de Con., die mij railleerde met het paer koussen, dat met de post gekomen was; seyde, dat men hem geseght hadde, dat het zijde hosen waeren, en dat hij meende dat ick er een present mede doen wilde. Teeckende dewijl ick sijn brief toedede, en̅ liet de acte | |
[pagina 483]
| |
van een canonisye voor Oudegheyn ongeteeckent, dat daer naer eerst vondt. De Prins van Nassau-Zarbruck was een tijdt langh op mijn camer, quam spreken om Schuyl President van̅ Bosch te maecken. Was noch al seer heet weder. | |
31 Vrijd.Att smidd. bij de Grooms in̅ tent. Daer quam naer̅ eten een trompetter van mr de Luxemburg een brief brengen aen Compton, seyde, dat men in haer leger all wist van̅ bataille met de Turcken, maer niet de particulariteiten. Soo gaff hem de copye van̅ brief van̅ Marquis van Baden, aen̅ Con. geschreven. Praete langh in̅ eetsael met de Gr. van Hoorn van het dessein, dat de Franschen gehadt hadden van ons cruyt aen te steken, en̅ meende hij, dat daer noch al meer aen vast was, als men noch van̅ criminele had konnen weten, en̅ dat het soo oock geweest was met het werck van Jan Hil. Naermidd. was de vrouw van̅ Prevoost Orrock bij mij, om haer mans achterstallen te recommanderen. Seyde, dat de vorighe nacht de voorz. verrader de soldaet hadde willen corrumperen, die hem in sijn camer bewaerde, en̅ hem 100 ducaten gepresenteert hadde, maer dat de soldaet geseght hadde, dat hij het wel soude willen doen, maer niet en konde. Dat hij wat cruydt versocht hadde, om de ijsers van sijn handen en voeten te doen openspringen, en̅ voorgeslagen had, dat men hem in vrouwenkleeren soude doen eschapperen. Savonts wierd victorie geschoten over de battaille van̅ Prins van Baden. Aen tafel savonts seyde men, dat de Turcken op sijn marsch hem gecostoyeert hadden dry of 4 daghen langh, hij meenende dat het maer partijen waeren, die hem volghden, maer dat de vijfden dagh de Turcken hem soo verr voorbij gemarcheert waeren, dat tijdt gehadt hadden om in sijn wegh te gaen staeh, haer te fortificeren, | |
[pagina 484]
| |
en̅ hem sijne vivres af te snijden, waerdoor hij gedwonghen was geweest, haer in haere retrenchementen aen te tasten, waerdoor soo veel volck verloren was. Een dagh ofte twee te voren seyde mij Hagedoorn, dat de Gn̅ael Major Kirck eenighe Engelsche meissens hier bij hem hadde, gekleedt in mans kleeren. |
|