15 November.
Toevallig heb ik den graaf gesproken. Ik vroeg hem niets, - ik had mij vast voorgenomen dit niet te doen. Hij was het, die mij dadelijk vertelde, dat hij eindelijk antwoord van hem had gekregen, en wel een antwoord, dat hem vreeselijk teleurgesteld had.
Zijn brief was gedagteekend uit Nice. Hij heeft geschreven, dat het hem tot zijn leedwezen niet mogelijk was het verzoek van den graaf in te willigen, daar hem om redenen van gezondheid een zuidelijk klimaat aanbevolen was, en hij dus genoodzaakt was de eerstvolgende jaren in Italië door te brengen.
Ik wist wel dat hij een voorwendsel zou vinden om niet hier te komen.
Zou hij zijn gelukshemel door een donkere wolk, - door de herinnering aan een dwaling verduisterd willen zien?