Oeuvres complètes. Tome XIV. Probabilités. Travaux de mathématiques pures 1655-1666
(1920)–Christiaan Huygens–
[pagina 96]
| |
Appendice IIGa naar voetnoot1)
| |
[pagina 97]
| |
§ 2.A wedt tegen B dat hij uit 12 schijven, daer van 4 witte en 8 swarte sijn, sal 7 schijven blindeling nemen waeronder 3 witte sullen sijn, en niet meer. Vraghe wat reden de kans van A heeft tegen die van B, facit als 35 tot 64Ga naar voetnoot6). Soo A genomen hebbende 6 schijven heeft 3 witte en 3 swarte. soo heeft 1 kans tot 0 en 5 kansen tot a (pot)Ga naar voetnoot7).![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | |
[pagina 98]
| |
4 [schijven] 1 [wit] 3 [zwart] ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Ergo de kans van A tot die van B als 35 tot 64Ga naar voetnoot1). | |
[pagina 99]
| |
§ 3Ga naar voetnoot2).De voorgaande kans van A is nootsakelijk even soo veel dan of hij uyt de voorsegde 12 schijven moeste nemen 5 waeronder 1 witteGa naar voetnoot3). 4 [schijven] 1 [wit] 3 [zwart]![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | |
[pagina 100]
| |
§ 4Ga naar voetnoot1).ijsdem positis, maer datter ten minste 3 witte onder de 7 getrocken schijven sullen sijnGa naar voetnoot2). 4 [schijven] 1 [wit] 3 [zwart]![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | |
[pagina 101]
| |
1 [schijven] 0 [wit] 1 [zwart] ![]() ![]() 42 [tot] 57 14 [tot] 19. bonGa naar voetnoot4). |
|