No 2649
A. de Graaff à Christiaan Huygens.
24 décembre 1690.
La lettre se trouve à Leiden, coll. Huygens.
Chr. Huygens y répondit par le No. 2652.
Mijn Heer
Mijn Soon is met de Horologiens naar Texsel vertrokken voorlede Zaterdag acht dagen, beneffens de horologiemaker Gillis Meybosch, en de adjunct pieter van laar, sedert hebbe van hem ontfangen 3 Brieven, de twee van daag, en de eene o[mtrent] 2 dagen, welke eene ik uE meende toe te senden beneffens het kasie en het lootGa naar voetnoot1), maar hebbe zoo veel te lopen gehad dat het niet wel hebbe konnen bijbrengen; doch van daag noch twee brieven aan uE gehoorende, ontfangende, zoo ben te rade geworde uE deze 3 met de post toe te senden: het kasie en het loot zal gesonden werden naar de kerstdagen.
Eyndigende verblijve naar cordiale groete,
Mijn Heer
VE ootmoedige Dienaar Abraham de Graaff.
Amsterdam den 24 decemb. 1690.
Mijn Heer
De Heer Christiaan Huygens Heer van Zelem ten huyse van sijn E. Broeder de heer van Zuyligem 's gravenhage.