No 2620.
J. De Graaff à Christiaan Huygens.
14 septembre 1690.
La lettre se trouve à Leiden, coll. Huygens.
Chr. Huygens y répondit par le No. 2621.
Ao 1690 den 14 September tot Amsterdam.
Erentfeste en Wijse Heer
Mijn Heer
UEdle zeer geëerde schrijvens van den 29 passadoGa naar voetnoot1) is mij wel geworden, mitsgaders de daar ingeslotene exemplaren van de Tafel des tijts vereffeningh zoude UEdl. daar op ook al vrij wat eerder gedient hebben, bij aldien de heeren bewinthebberen mij niet hadden gelieven te antwoorden, dat het noch tijdigh genoegh was, om naar een horologiemakers knecht te doen omhoren; de cleynighedenGa naar voetnoot2) aan de horologien, als mede aan de cas en ramen om die daar wel te doen inpassen, zijn nu herstelt zoo dat het nu cant en claar is, nergens meer aan hapert als aan een horologiemakers knecht, caarte bij de oostind: stierlieden gebruyckelijck en een graatboogh, daar men de zon tot op de drie graden boven den horizont mede can schieten, &.ca UEd. zeer wel bekent ik heb dan bij dees en geen naar een horologiemakers knecht vernomen, onder alle heb ik er een gevonden en zijn meester gesproken, die goede getuijgenisseGa naar einda) van hem laat gaan, als wel comporterende; de dagelijcks vorderingh van 't horologie A is geweest 11 2/11 seconden; maar hoe veel ze nu vorderen kan ik UEd. le als noch niet adviseren, mitsdien zedert de eerste observatie tot nu toe, dat ze weder in de cas en raam opgehangen zijn geweest, de zon in de meridiaan niet heb connen crijgenGa naar eindb), hiermede &ca.
UE. ootmoedige en gehoorzame dienaar Joa. de GraafGa naar eindc).
Te Behandigen aan de E. heer Mijnheer Van Zelhem.