No 2609.
J. de Graaff à Christiaan Huygens.
23 août 1690.
La lettre se trouve à Leiden, coll. Huygens.
Actum Amsterdam den 23 Augustij. 1690.
Erentfeste en seer Wijse Heer.
Zedert ik met de horologien van uw. E. zeer geëerde inventie alhier ben comen te arriveren, mitsgaders al het geene daar aan dependeert, namentlijck de twee ijsere beugels met de houte cas, en alle de looten, als ook de twee pendulums in haar cassies; welke volgens mijn ordre op het oostind. huijs heb overgelevert, die mij wederom door de E. heeren bewinthebberen van 't packhuijs zijn geworden, om volgens uE. bevelens de nodige observatien te doen, te weten hoe veel ze in een etmaal met de zon komen te verschillen, daar op ik beijde de horologien tot mijn E. vaders heb opgehangen, voor eerst de cas aan een dubbelde geschore touw aan de soldering van de camer gehangen, die vast gemaakt is om de ijsere clamp; toen de looden netjes op elkanderen onder op de cas gelecht, en het horologie A daarin op de houte clampies geset en vorders het pendulum ingehaakt, en zoo doen gaan. Om nu te zien of het alles wel was; liet ick een knicker op het horologie vallen. maar de knicker zoo menigmaal als er opviel, rolden ser aff. en dat aan die zijde van de cas, daar het boven eijnde van 't horologie tegen aan leunt; haakte darom de slinger af, en lichten het horologie daar uijt, om te sien waar het aan haperde, zoo bevond ik eijndelijck, dat het clampie dat aan die zijde daar de knicker heen en aff rolde niet met het andere clampie gelijcks den horizont, maar lager was, 't welk ik dan heb verholpen met iets op 't eerste voornoemde clampie te leggen; zoodat het horologie daarop geset zijnde nu horizontaal komt te staan, alzoo er de knicker op blijft leggen.
Wat nu het horologie B belanght, na dat zijn beugel mede was opgehangenGa naar voetnoot1), en de lotenGa naar einda) onder aangeschroeft waren, en ditto horologie in de onderste raam van de beugel meenden te setten, zoo bevond ik dat de 2 gaaties, die in de achterste zijde van de voornoemde raam sijn, niet komen te corresponderen op de 2 penneties, die onder uijt het horologie op deselfde zijde steken, zoodat ik op zijn overstaande zijde iets heb gelecht, om het horologie horizontaal te doen hangen; en