No 2396.
J. Hudde à Christiaan Huygens.
3 septembre 1685.
La piece se trouve à Leiden, coll. Huygens.
Mijn Heer
Nadat ik de H.ren Bewinthebberen van dese Kamer hadde voorgedragen d'inhoud van uEds. aangenamen van den 29 AugustiGa naar voetnoot1), zo is geresolveert het Galjoot, dat wedergekeert is met de drie verwagte na-schepen, en hier voor de paalen is aangekoomen, uEd. ten bewusten eindeGa naar voetnoot2) te presenteren; en ter keuze van uEd., ofte alhier uEd. in te neemen, ofte wel te gaan voor Schevelingen, zo 't uEd. aldaar liefst hadde; 't is gereet, en zal verzien werden met een zeer bequaam schipper, en die het zelfde is gewent te gebruijken. Zulx dat wij dan zullen afwagten hier op uEds. resolutie, dat is, oft hier uEd. zal afwagten, of wel voor Schevelingen, ofte ook elders daar 't uw commoditeyt best zal requireren. Gemelde H.ren hebben ook geresolveert de resterende eijsch van mons.r van Teilen, als mede de rekeninge van den Smit te voldoen. Zo zijt hier gelieven te ontfangen, konnen zij 't of zelfs of door assignatie bekoomen, ofte anderzints zal men 't haar wel doen hebben door een boode van de Stad, die met d'aanstaande vergadering in de Hage staat te koomen. Dese dan tot geen ander ende dienende, zal hier mede afbreken, en verblijven
Mijn Heer
UEd. ootmoedigen Dr. J. Hudde.
Met grooten haast desen 3 Septb 1685. tot Amst.
Mijn Heer
Mijn Heer Christiaan Huijgens van Zuilichem, in 's GravenHage.