Oeuvres complètes. Tome VII. Correspondance 1670-1675
(1897)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||
No 1843.
|
Want per slot van gemelde declaratie quam ons | f 262:16:- |
is gediminieert met | f 16:16:- |
_____ | |
Bij mij ontfangen | f 246:- |
afgaande voor 1 dag die ik meerder heb gedeclareert | f 10:- |
_____ | |
f 236:- | |
_____ | |
Comt derhalven voor uEd | f 118:- |
hier bijkomende de bewuste 10 ducatons | f 31:10:- |
_____ | |
Comt als booven | f 149:10:- |
_____ |
De deurwaarder van Heteren heeft voor zijne moeyte niets begeert.
Die van Greuningen hebben de verdieping van de Neder-Rhijn en IJssel vastgemaakt aan 't maaken van een zeker fort aan 't Rode-veen in Vriesland: Zulx datter misschien dit jaar nog niets ingedaan zal werden.
Ik heb uEd. geschreven dat ik voor de waarde van de Lijfrenten van de eerste 10 Colommen in mijn overgezonde lijsteGa naar voetnoot5) door een had gevonden f 17:1:11, moet zijn f 17:6:3½, daar was een cijferfoutje ingesloopen. Waarbij dan nog komende omtrent 5 st. voor soveel dezelve hooger loopen als men de rekeninge maakt op ½ jaar, zo zoumen op ½ jaaren door een krijgen f 17:11:3½ p. t' geen van de rekeninge van de Raatpensionaris op 10 gelijke Classen gecalcu-
leert, dog van meerder perzoonen en uijt andere Registers getrokken, maar zouw verschillen 6 st. 4½ p. Want gemelde heer krijgt door een op ½ jaaren f 17:17:8.
Hier mede dan eindigende, zal ik verblijven
Mijn Heer
UEd. dienstwilligen dr.
J. Hudde.
Mijn Heer
Mijn Heer Christiaan Huygens van Zuilichem
a
Paris.
- voetnoot1)
- Cette lettre nous est inconnue.
- voetnoot2)
- Voir la Lettre No. 1839.
- voetnoot3)
- Consultez les Lettres Nos. 1839 et 1842.
- voetnoot4)
- Consultez la Lettre No. 1817.
- voetnoot5)
- Consultez la Lettre No. 1839.