Oeuvres complètes. Tome V. Correspondance 1664-1665
(1893)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 352]
| |
No 1404
| |
[pagina 353]
| |
quam mij in 't eerste al vrij swaer te voren doch is lichter afgeloopen als ick gedacht hadde. En ick vinde dat de Proportie der witte en swarte schijven van B is van gelijck tot gelijck, dat is dat B gelijck getal van witte en van swarte schijven moet hebben om te maecken dat de conditien van A en B, volgens het voorgestelde van VE, gelijckwaerdigh werden. Ick wensche te weten of VE de selfde uytkomst gevonden heeft, en te meer om dat het schijnt dat onse rekeningen door verscheyde wegen gaen. Want indien anders waere soo soude VE oock in de questie van kruijs of munt de rechte uytkomst van 4/27 gevonden hebben, dewijl dit vrij lichter gevalt dan VE questie ende seer nae op de selve maniere gevonden werdt volgens mijn methode, als mede indien aen B een seecker getal van swarte en witte schijven gegeven werdt, hoe veel dan A verliest of wint. Aldus vinde ick dat indien B 1 witte schijve heeft en 2 swarte, de rest gestelt als voren, dat dan A wint 207/343 van een ducaet. Dewijl in mijn questie van kruijs of munt, de conditie van A slechter is, om dat hij voorwerpt als noch niets ingeset is, soo soude men konnen vragen hoeveel A en B van eersten aen souden moeten in setten (te weten ieder een gelijcke somme) op dat haere conditien van eersten aen caeteris positis ut prius gelijcwaerden werden. Ick weet noch niet hoe swaer of licht dit vallen soude, dewijl daer op noch niet gedacht en hebbe. Ick en hebbe het oock niet gestelt om daer van elle s'est terminée plus aisément que je n'avais cru. Et je trouve que la proportion des jetons blancs et noirs de B est d'égal à égal, c'est-à-dire que B doit avoir un nombre égal de jetons blancs et noirs, pour faire que les conditions de A et de B deviennent équivalentes, comme vous l'aviez proposé. J'aimerais bien savoir si vous avez trouvé le même résultat, et cela d'autant plus qu'il semble que nos calculs suivent des voies différentes. Car, s'il en était autrement, vous auriez trouvé aussi dans la question de croix ou pile le vrai résultat de 4/27, vn que cela est bien plus facile que votre question et que pourtant on le trouve presque de la même manière selon ma méthode; comme aussi lorsqu'on donne à B un certain nombre de jetons blancs et noirs, et qu'on demande combien A gagne ou perd alors. Ainsi je trouve que lorsque B a 1 jeton blanc et 2 noirs, le reste étant posé comme ci-devant, A gagne 207/343 d'un ducat. | |
[pagina 354]
| |
de solutie van VE te begeren, maer alleen om dat mij in den sin komt, spruytende uijt VE laetst voorgestelde questie. Ick versoecke alleen van dese te mogen weten of wij gelijcke facit gekregen hebben, en eijndigende blijve
Mijn Heer VE dienstwilligen dienaer mais seulement parce qu'elle me vient dans l'esprit, comme provenant de la question que vous avez dernièrement proposée. Je vous prie seulement de me faire savoir, à l'égard de celle-ci, si nous avons obtenu un résultat égal; en finissant je suis |
|