No 208.
J. Wiessel à Christiaan Huygens.
12 décembre 1654.
Cette traduction du No. 207 se trouve à Leiden, coll. Huygens.Ga naar voetnoot1)
12 Dec. 1654.
Gebruijck van het Vergrootglas.
Eerslijck is dit instrument bestaende uijt drie buijsen ofte pypen die uyteengetrocken werden; desgelijx van 3 glasen toegestelt. het eerste glas is in de ledere pijp tusschen swarten hoorn gescroeft. het andere grooter glas in de pyp A van binnen tusschen eenen houten ringh in dier voegen ingescroeft, dat de bolle sijde van't glas binnen de pijp inwaerts, en de vlacke naer het ooghe toe kome. Het derde glas dat dichtst aen het object staet, is in de pijp B, onder aende roode caertpapiere schroef tusschen swarten hoorn geschroeft. Als nu all de glasen met schoon lijnwat afgeveeght ende elck op sijn plaets geleght en weder toegeschroeft sijn, soo sal men alle de pypen, alsmede de roode caertpapiere schroef tot aende swarte ringhen uyttrecken ende just soo stellen, dat de langhe swarte linien op de 2 uyttreckende pijpen, en de vergulde streep op de ledere pijp recht over malkander komen, gelijck of het maer een doorgaende linie waer. Dan neemtmen met de voorste vingers het koopere schuijverken bij het knopjen, en schuyft het gins en weder, tot dat het gheene men sien wil recht in midden van het center kome te staen. Dat is wanneer het midden van eenigh dingh tusschen de twee puntjes die op het koper neffens het schuijverken sijn gesien werdt, welcke het rechte centrum aenwijsen. Men moet het oogh dicht tegen de ledere pijp aensetten. soo sal sich alles wonderbaerlijck vergrooten, dat men de wonderen der nature ja oock tot het kleinste stofje toe sijn form en gestalte kan aen d'ooghen verthoonen. Men moet oock verdaght sijn wanneer men het instrument weder [wider] in dasz futral indoen ende opnemen (aufheben) wil, dat de roode caertpapiere schroef niet gansch tot onderen toe op het geene men besien heeft [so zu sehe] gescroeft en alles te niet gemaeckt werde. En voor al wel gaede slaen dat den dagh klaer op den voet en het gheene men sien wil schijne. het
welck doch het gebruijck selver leeren sal.
J. Wiessel. Aug. Opticus.