Oeuvres complètes. Tome I. Correspondance 1638-1656
(1888)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekendNo 206.
| |
[pagina 309]
| |
dan alleen treckt men het stuck B tot aen C, en C tot D, en D tot E, en E tot F, en hiermede is hij gestelt om veel sterren te gelijck te sien. Het oogh wert aen de pijp B aengeset, en soo door gekeken. Volght de vierde stellingh om dicht bij gelegene en kleine objecta te vergrooten. Tot dit gebruyck blijft de kijker gestelt gelijck hier te vooren om veel sterren te sien, blijvende de stucken B, C en D bij haer letteren; dan die andere twee stucken E en F worden verder uytgetoghen tot aen de twee geteeckende Oen. hier mede is hij tot de naer gelegene objecten gerecht. Vorders leght men den kijcker dus gestelt sijnde op twee schragen ofte stutten dewelcke ter syden gaffelen (neben zu gablen) met stelschroeven hebben, sodat men die hoogh en leegh stellen kan en recht tegen over het object leggen. en met de stelschroeven vast maecken, dat hij niet en waggele. Dan leght men het oogh dicht aen het glas in de pijp B, en men siet nae het object; (das perspectiv gemähl) het welck niet boven een voet groot in't vierkant moet sijn; soo sal sich alles miraculeuslyck vergrooten en groote genught geven. Men moet die schilderij met de vier hoecken met was soo aen de muer placken datse het onderste boven stae, alsdan sal desen kijcker de schilderij weder recht setten datse alsoo gesien sal werden. De distantie tusschen den kijcker en de schilderij is 13 ellen en 19 Zoll, gelijck ick met een bijgeleghden draet aengewesen heb, dewelcke met het een endt aen de schilderij gehouden moet werden en met het ander raecken aen 't voorste gat daer het groote glas in leght. soo spaert men veel moeyte die men anders soude hebben met de rechte distantie te soecken. Op dat nu een ygelijck desen kijcker gebruijcken moghe, soo heb ick op een wit briefjen aen de kleinste pijp vierderleij gesighten met kleine linien en cijfferen 1. 2. 3 en 4 aengeteeckent. Het eerste streepjen met 1. beduijt het meerder en goet gesight: het ander met 2. het quartier: het 3de het korte minder gesight: en het 4. het gansch korte en scerp minder gesight. dat alsoo een ieder met uyttrecken en insteecken van d'eene linie tot d'andere, sijn gesight soecken en teijckenen kan. Welcke linie nu het gesight best voeght, nae deselve wert het geheeten en uytgesproocken, soo als neffens de linien te lesen is. Den kijcker van 3 voet, als oock die andere 2 van anderhalve voet sijn op de pijpen met swarte ringhen geteeckent. de andere van swarten hoorn een span langh, hebben elck de knop daer het verkleinglas in leght met een schroef gemaeckt, sodat mense naer een iegelicks gesight een weynigh langer of korter kan schroeven. Nota. Als de glasen door langdurigh gebruijck eenigh stof laeden soo sal mense uytschroeven, en met een schoonen doeck afvegen en elck weder op sijn plaets leggen en toeschroeven, doch weder soo, dat de bolle syde van de glasen in de pijpen inwaerts kome, en de vlacke nae het oogh toe. Soo doet Johann Wiessel Augustanus, Opticus. |
|