Oeuvres complètes. Tome I. Correspondance 1638-1656

N^o 92.
Fr. van Schooten à Christiaan Huygens.
31 mars 1651.

La lettre se trouve à Leiden, coll. Huygens.

Mijn Heer

Schoon ick ledich tot u kom, doch met vergeselscapping van des Magisters Lipstorpij specimina¹⁾, met dewelcke hij²⁾ sich wenst te mogen insinueren in UE goede gratie en gonst, met vertrouwen hem deselue van UE niet en sal werden geweijgert, maer veel eer daer in geobsigneert: soo heb ick echter niet konnen naerlaten UE te getuijgen sijn sonderling goet humeur, lieftallickheid, ende goede qualiteyten, met dewelcke dan mede vergeselschapt gaet syne uijtnemende beleeftheidt. Op dat hij, die UE kennis voor allen dingen praefereert en hooch acht, des te onbeschroomder een vrijen toeganck tot u hebben mocht, so wanneer hij sich de eer vermeint te geven, van UE in den Hage te gaen besoucken.

Sende UE hier bij mede een klein bouckjen de Praedestinatio Divina,³⁾ het

1) A cette époque Lipstorp avait publié les ouvrages suivants:
D. Lipstorp, Enneas Positionum celebriorum ex physicis, astronomicis, geographicis, philologicis haustarum atque derivatarum. Rostock. 1651. in-4^o.
D. Lipstorp, Disputatio de coelo eiusque partibus. Rostock, 1651. in-4^o.

2) Daniel Lipstorp, né le 10 mai 1631 à Lubeck, y mourut le 1^er septembre 1684. Il a été magister à Rostock (1651), mathématicien à la Cour de Weimar (1653), professeur de jurisprudence à Upsala (1662-1672), Advocatus Curiae Hollandicae à la Haye (1672-1675); puis il retourna à Lubeck.

3) Probablement c'est l'ouvrage, inconnu dans les bibliographies arminiennes:
B. Wyngaerden. De praedestinatione divina. 1651.
Cet ouvrage est une réponse à celui de Batelier:
De krachtige waerheyt vanden Rechten Sin van 't Negende, end met eenen van het Elfde, Capittel totten Romeynen. Tegen de Calvinische Predestinatie, end by namen, tegen hetgene dat twee Leydtsche Predikanten Abraham vander Heyden, end Bernardus Wijngaerden voor de selve Predestinatie geschreven hebben. Door Iacob Batelier Dienaer Iesu Christi inde Remonstrantsche Gemeynte van 's Gravenhage. In 's Gravenhage, 1648. in-8^o:
Il en parut une réimpression à Hoorn en 1650.
Batelier y répondit par l'écrít suivant:
Verklaringhe Van den Staet der Heydenen, soo die voor end ten tijde van 't Oude, als die nu oock in den tijdt van 't Nieuwe Testament buyten de sichtbare Kercke leven: Met noch eenige andere Stukken meer, tot verklaringe van Godts salichmakende genade tegen: D. Abraham vander Heyden,....end sijnen Verantwoorder Bernard Wyngaerden,...Door Jacob Batelier....Gedruckt voor den autheur. 1651. in-8^o.

[p. 140]

welck mij van den Autheur⁴⁾ gelangt is, om aen Dominus Batelier⁵⁾ (Remonstrants Predicant in S'Gravenhage) eertijts mijn meester, met eenen te senden. Dewelcke so ick vertrouwe woont in het west einde. VE kan soo t'hem belieft daer eerst syn contentement van nemen, van t'selue te doorlesen, daer in dan den Autheur, als UE sien sult, heel Philosophisch is; ende daer naer aen Dominus Batelier doen behandigen. Eindigende sal naer mijne recommandatie aen UE, Mijn Heer u Vader, en Broeder verblijven

Mijn heer

UE altyt dienstwilligen en toegedaenen dienaer Fr. van Schooten.

Uijt Leyden den 31 Maert 1651.

A Monsieur Monsieur, Christianus Huigenius, ten huijse van Mijn Heer van Zuijlechem

Cito port in S'graven-hage. Op t' plein.

met een packien geteeckent

4) Bernardus Wyngaerden naquit en 1612 et mourut en 1682. Il devint pasteur à Deventer en 1629 et à Leiden en 1641, où, le 24 mai, il se fit inscrire comme étudiant honoris causa à l'Université.

5) Jacobus Johannes Batelier (Batellier, Watelier) naquit à Leiden en 1593 et mourut le 21 juin 1672. En mai 1604 il fut inscrit comme étudiant en lettres à l'Université de Leiden; en 1617 il devint pasteur, mais en 1619 il fut destitué à cause de ses opinions arminiennes. Depuis 1621 instituteur à Leiden, il devint pasteur remonstrant à la Haye (1633-1666). Il prit part à la traduction officielle de la Bible.