| |
| |
vijfde bedrijf, eerste toneel
marie, francisco
En hadde zo veel last om haar kwijt te geraken?
Last! 'k Dacht wel duizend keer: 'k laat me zo zot niet maken.
1395[regelnummer]
En was het niet geweest om d' eer van uw commissie
En uw schoon ogen, Maai, en als er geen remissie
Te hopen was geweest, 'k was ervandoor gegaan
En had al 't werk meteen, dat zweer ik, laten staan.
Zo'n last had ik ermee. Maar nu 'k u heb gediend,
1400[regelnummer]
Moet gij maar zeggen, lief, wat of ik heb verdiend.
| |
| |
Wat er ook was gezegd? Te weten, mijn bevel
Dat gij mij voor vandaag niet meer zoudt molesteren.
Ja, ja, maar 'k kon me niet zo lang meer modereren.
1405[regelnummer]
'k Moest u mijn avontuur vertellen: nu is 't klaar.
Wat wilde doen vandaag? Laat horen, zeg het maar.
Kom, het is heel schoon weer, laat ons eerst wat gaan wandelen,
(Ze doet haar masker voor)
We kunnen onderweg daarover onderhandelen.
'k Verwacht mijn gasten toch pas deze avond laat.
1410[regelnummer]
Wat zijd' een koningin, de liefste die bestaat!
| |
vijfde bedrijf, tweede toneel
kees, trijn
Dat brokje slik ik door, het mag nu liggen rotten:
't Is beter daar dan voor de muizen of marmotten.
Maar nu weer flink aan 't werk. - 't Is tijd, ik schraap mijn keel.
Citroenen! Sinaasappels! Kom en koop er veel.
1415[regelnummer]
Koop sinaasappels, koop de fijnste kwaliteit!
Citroenen, mensen! Koop! - Maar ik verlies mijn tijd,
Dit schijtvolk luistert niet. Het houdt te veel van praten
En neemt niet eens de tijd. Citroenen, beste maten,
De beste vruchten! Koop mijn appels van oranje,
1420[regelnummer]
Direct afkomstig uit of Portugal of Spanje
(Bij zichzelf)
(Dat weet ik niet zo goed). Citroenen! - Wacht eens wat:
Verduiveld, zoetjes aan: 'k zie ginder een Jan Gat
Bij gindse juffer. - Vrouw!
| |
| |
Kijk uit, maar kijk niet uit of doe een hoofddoek om
1425[regelnummer]
En blijf wat onder 't luik.
Zie je daar die Monsieur die kuiert met die vrouw?
Ja, Kees, jij goede knecht,
Laat kijken - en zit stil! Jandorie, 't is die Pol
1430[regelnummer]
Van gisteren, dat 's waar.
Laat zien. Wel, donderhagels,
Ze heeft een masker voor! Gut, Kees, ik voel mijn nagels,
Ik voel mijn handen en mijn tanden en mijn bloed
Zo jeuken! Zou ze 't zijn? - [Waarachtig, ja, het moet,
1435[regelnummer]
Het kan niet anders, Kees. Ik zal haar nooit vergeten,
| |
| |
Zij is het, of ik zou geen Trijn Kernelis heten:
Ja, 't is mijn eigen hoer.] Het was zo'n lange prij.
Stil, stil. - Koop 't fijnste fruit! - Ze komen dichterbij,
'k Sta klaar. Dit is geen spel. Ik lok ze in de val.
1440[regelnummer]
Citroenen! Koop! Koop! Koop! Kom, koop je niemendal?
| |
vijfde bedrijf, derde toneel
francisco, marie, kees, trijn
Ge brengt mij hiernaartoe, ik weet niet waar. We zijn
Volledig afgedwaald. 'k Weet niet wat dat mag zijn,
Mijn hart klopt als een zot. - En 'k ruik niet graag die schepen.
Kom, w' hebben nu genoeg kasseien platgeslepen.
1445[regelnummer]
Bah, wat een blode uil! Waarom zijde zo bang?
Maar moeten we dan lopen heel de middag lang?
Wacht, sinjoor, ge zult mij niet ontlopen,
Ge moet wat appelen en wat citroenen kopen.
Kom, kom, het is al goed, er is genoeg in 't stad;
Nee, nee, dit fruit is vers, en 't ander is belegen.
| |
| |
Koop appels, mensen, 'k heb nog geen handgift gekregen.
Ze komen, Trijn, wees stil.
Hoe meer ik ze herken. - Ja, Kees, dat is mijn hoer.
Kom, haast u zo niet, Maaike.
Ja, ja, vooruit. Ge denkt er met een draaike
Maar dat schip bevalt me niet.
Waar is toch uw verstand?
1460[regelnummer]
Ik zal wat kopen, maar let eens op mijn inventie,
Want ik kom niet zo graag in valkuilen terecht.
Wat 's dit voor een schip, mijn beste knecht?
| |
| |
Wel, 't is een schip van hout, van ijzer en van touwen
En ook van pick en teer. Zul je het nu onthouden?
(Binnensmonds)
1465[regelnummer]
'k Begrijp wat ie bedoelt. Pas op, vrouw.
Vanwaar? Jawel, ik had ook graag
Dat het van hier was, maat.
(Bij zichzelf)
Dat mocht ik ook wel lijden.
Zeg, liggen er hier geen uit Waterland bij tijden?
Wel ja, er is een schip vanochtend weggegaan:
1470[regelnummer]
Dat lag hier vlak naast ons. De vrouw wou hiervandaan
(Stoot Marie aan)
Courage! Da 's beklonken:
Zes duiten voor een paar.
| |
| |
Ik bied een negenman per stuk.
1475[regelnummer]
Een stuk voor negen man? Die kunnen flink wat bijten,
Daar kun je best wel vijfentwintig stuks aan slijten.
Ge hebt mij niet verstaan. 'k Bedoel: een voor een duit,
Een kwartje van een stuiver.
Vooruit, ik zal ze tellen:
Ja, 't is voor goei gezellen.
Geef 't beste wat ge hebt. Het is voor een festijn.
Eerst was 't voor negen - moeten 't er nu zestien zijn?
Hij dwaalt weer in de spraak.
| |
| |
Die kan de naam van beste schippersknecht verdienen!
1485[regelnummer]
Kom, zullen w' eens in 't schip...?
Wel ja, we zijn rechtuit:
Kom, juffer, geef m' een hand.
Goh, wat een grote schuit.
Wel ja, een schuit; een scheet, en nog wel in je neus.
Zeg toch een schip, Marie! Een schip. Hij meent het heus!
'k Wil zeggen: wat een schip! Wat een galei!
1490[regelnummer]
'k Ben geen galeiboef, hoor. Wat denk je wel van mij?
Kan men ermee van hier naar Engeland toe varen?
Toch zeker naar Bohemen wel, al op de baren.
(Binnensmonds)
En ook zelfs naar de galg, in het geval
| |
| |
(Tot Trijn, beneden)
Trijn, let goed op de val,
Da's niet hoe men een paard bindt.
Om mensen dood te schieten?
Dat is de roef, de passagiers hun kamer.
| |
| |
1500[regelnummer]
Die meubeltjes! 't Lijkt wel de winkel van een kramer!
Ho, ho, dat is nog niets, want nu volgt het salet,
De beste kamer, moer, daar is het pas echt net.
Zouden we eens de vrijheid mogen durven nemen
Eerst wou je naar Bohemen.
1505[regelnummer]
Maar dit is minder ver. Trijn, pas op wat je doet.
Stap op de ladder, kom, ik volg je op de voet,
(Binnensmonds)
En op de vuist, als 't kan. Kom, nu jij, volg de joffer.
Zo krijgen we het duifje en de doffer.
Kom, geef me je rapier; dat leggen we dan puik
(Francisco legt het rapier af en gaat naar beneden)
Daar past zo'n staartje niet. Nu kun j' er beter in.
Maar niet zo snel eruit: en dat is naar mijn zin.
Nu 't laddertje opzij. Sla op hun bakkes, Vrouw!
(Kees trekt de ladder op en springt in het ruim. Zij beginnen te slaan)
| |
| |
(Trekt zijn mes)
Hier: een zeemansrapier! Daarmee snij 'k jou in vieren.
Help, goede lui, we worden hier vermoord.
Het luik toe, Kees, dat men het minder hoort.
1520[regelnummer]
- Oei, 'k ben half dood -
| |
| |
... Mijn bloed te stelpen?
(Stoot het luik open en spreekt erdoor)
Ze benne plat genoeg. 't Luik kan wel open nou,
Dan zien we wat we doen. - Kom, plunderen nu, Vrouw!
Och, signor, waarmee kan 'k u behagen?
Gauw, broek en wambuis uit, om aan mijn gat te dragen.
1525[regelnummer]
O ja, van ganser harte! Hier: mijn hoedje toe
Met pluim. En wilde dat 'k dit broekske ook uitdoe?
Ik geef het met plezier, als ge me leven laat.
Houd dat vod aan je gat, voor als je 't graf in gaat.
(Springt naar boven en spreekt tegen Trijn door het luik)
| |
| |
Amai, mijn hoofd, mijn huid!
Ja, zie z'eens zitten kijken.
(Ze komt naar boven en doet het luik dicht)
Dit is half werk. Ze moeten net zo lijken
Als jij door hun bedrog. Geef haar dus de livrei
Waarmee jij deze morgen thuiskwam... Dan krijgt hij
1535[regelnummer]
Mijn oude mutsje rond zijn kinnebak gevouwen
En 't plunje dat ik toch niet langer wilde houden.
Zo mogen ze gerust gaan kuieren naar huis.
Maar als ze kletsen, Kees?
Zij? Niet meer dan een muis:
Dan liep de jeugd hun achterna door al de straten.
1540[regelnummer]
Dat slag roept niet om hulp: ze weten dat hun praten
(Ze gaan naar beneden)
| |
| |
| |
vijfde bedrijf, vierde toneel
klaas
Antwerpen, goedenacht. Bedankt voor al het goed.
Het was hier naar mijn zin: dit beursje was zo platjes,
Toen 'k aankwam, maar nu steekt het halfvol Spaanse matjes
1545[regelnummer]
En halfvol met dukaten. Dus ben ik tevreden,
Klaas Gertse van Zaandam, voor 't eerst hier na de Vrede.
Ik kan het schip op gaan. Wat zou ik verder kallen?
De eb gaat uit naar zee, het water is gevallen;
Met dit tij raken we voor 't land of in de vloot
1550[regelnummer]
En dan naar huis, bij dag.
(Hij stampt tweemaal)
- Hé daar, zijn jullie dood?
| |
vijfde bedrijf, vijfde toneel
klaas, trijn, kees
Klaas Gertse, ben je daar?
Ja, Trijntje moer, 'k ben klaar.
We kunnen nu het zeil opzetten.
Je ziet er raar uit, Trijn.
Je lijkt me wat van streek.
Me dunkt, dat kan wel zijn;
| |
| |
[naar editie]
1555[regelnummer]
Je zult het zo wel zien: -
(Kees brengt Marie en Francisco van boord)
kijk daar, die twee gezellen.
Laat ze gaan, ik zal het straks vertellen.
En zwijgen, jullie twee! Of ik sla jullie dood!
Is er voldoende bier aan boord en volop brood?
't Touw los, Kees. De plank naar binnen! Op naar zee!
1560[regelnummer]
Men vaart het beste met de stroom en winden mee.
|
|