[63] Een dwergh
Commentaar
Na de alchimist, een armoedzaaier die met list en bedrog zelfs aan het hof zijn kunsten weet te slijten, portretteert Huygens een andere figuur die men ook, om redenen van curiositeit aan de hoven kon aantreffen: de dwerg. Een portret kan men dit gedichtje eigenlijk niet noemen. Huygens karakteriseert zijn onderwerp aan het slot van zijn print negatief. De dwerg lijkt net zoveel op een man als een pint op een kan, een zweep op een dorsvlegel, een koot op een kegel en dit versje op een kaars. Met deze laatste woorden wijst Huygens op de vorm van zijn gedicht. Met zijn lange versregels aan het begin en korte aan het einde lijkt dat absoluut niet op een rechte kaars. Men zou in deze vorm wel een gebochelde dwerg op korte beentjes kunnen zien.