Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd[4] DorisCommentaar‘AEger’ staat er onder het enige manuscript van dit gedicht. Ziek, logerend in het huis van de Nederlandse ambassadeur in Engeland, Noel de Caron, Heer van Schoonewalle, haalt Huygens zich zijn verbroken vriendschap met Doris voor de geest. Zijn gedicht komt in veel opzichten overeen met het gedicht Pastorael dat in de Nederduytsche Poemata van Daniel Heinsius uit 1616, is opgenomen. Strofevorm, metrum en zelfs de tijd die in de klacht wordt overbrugd, zijn gelijk.Ga naar eindnoot1 In een pastoraal gedicht kunnen in herdersvermomming persoonlijke ervaringen verwoord worden, zonder dat het een kloppend autobiografisch feitenrelaas hoeft te worden. Vermeer ziet in dit gedicht eerder een vers met een ‘pastorale toets’, dan een echte pastorale.Ga naar eindnoot2 In 1614 heeft Huygens Dorothée van Dorp, die toen een buurmeisje van hem werd, leren kennen. Er lijkt een verliefdheid te zijn ontstaan, maar als Constantijn in 1616 als student te Leiden geen brieven meer van haar krijgt, moet hij aannemen dat zij verliefd is geworden op een ander. De affaire heeft hem zo gegrepen dat hij er nu in 1618 nog een gedicht over schrijft. Een gebroken man is hij niet: ‘Dan daer de D[=Doris/Dorothée] gebroken is, Daer is de C [=Constantijn] noch heel.’ (Gedicht [4.2], zie afbeelding). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UitgavenWorp Gedichten i, p. 116-122; Davidson en Van der Weel 1996, p. 28-39 (met vertaling in het Engels); Van Strien 1996 (fragmenten, met toelichting). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LiteratuurVerdenius 1946, p. 268-270; Michels 1958, p. 309; Bachrach 1962, p. 136 vlgg.; Strengholt 1976, p. 53 en 87; Smit 1980, p. 45-46; Vermeer 1982a; Zwaan 1982; Mc Neil Kettering 1983; Keesing 1987a; Keesing 1987b; Leerintveld 1987b. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overlevering
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DateringHet gedicht is geschreven: Londini Prid. Non. Quintii. mdcxiix. (Dit is de dag voor de Nonae van de maand quintilis, = 6 juli 1618). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Varianten
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|