Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220]
| |
[63] Een Dwergh.(aant.) (aant.)Hij is een Reus van verr; een Reusen duijm van bijds;
Een poppen Oliphant; een schier-heel-hooft voll spijts;
Een vierendeel persoons; in't venster ijet van aensien;
Een duijvels brood in 'tveld, dat ijeder een moet aensien,
5[regelnummer]
En niemant mijnen derft; een' ronde middagh-schauw;
Een' Ziel-doos, volle kort, doch daerom niet te nauw.
Sulck een man bij een man
Als een' pint bij een kan,
Als een' sweep bij een' vlegel,
10[regelnummer]
Als een' koôt bij een kegel,
Als dit vaers
Bij een' kaers.
|
|