Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |
[51](aant.)Dexel vande vuijle pott
Daer het sweet, het quijl, het snott,
Daer de puijsten en de roven
'Smerghens, 'savonds, 'snachts in stoven,
5[regelnummer]
Die uw' klammen onder-rock
Met een saterdaeghsche sock,
Met een plaester aende wiecken,
Met een slaepmuts uijt het Siecken,
Met een opgekropte kam
10[regelnummer]
T'samen op te koken nam,
Onder drooghe paddepooten
In een vette vilt gestooten,
Had de Hell oijt overleght
Tooverachtigher gerecht?
15[regelnummer]
{ Lieve luif, } beleefde lapp,
{ Evenwel, } beleefde lapp,
Die ons 'truijm-gerimpelt slapp,
(Schaemt u, meucke Mispel-schellen,
'Kspreeck van wack en weecker vellen)
Die ons d'uijtgeweeckte huijt
20[regelnummer]
Uijtter oog' en hertten sluijt;
Waerom sijt ghij niet gestadich
Om-end-om gelijck genadich?
Stelt ghij d'oogen voorden dach
Die hij liever niet en sach?
25[regelnummer]
Kweet het. alle keucken-poelen
Moet men door een goot-gat spoelen
Daer het seep-sopp henen treck,
Dese heefter twee gebreck.
| |
[pagina 201]
| |
Noch en baette 'tpaer niet veel
30[regelnummer]
Sonder sinckputt aende keel,
Daer de neus en oogen-adren
Pisselinghen in vergadren:
Schoots-vell daer het vette best
Vanden aff-vall in vernest,
35[regelnummer]
Seever-slabb die 'tsiltich rollen
In haer holte sie verstollen.
Sinck-putt, schoots-vell, seever-slabb,
'Ksagh noch van uw' dicke drabb
Menigh klam gerecht te stichten,
40[regelnummer]
Maer de walghe doet mij swichten
Sprack mijn maegh { wel } hongher-leegh
Sprack mijn maegh { eer } hongher-leegh
{ Eer } ick 't uijt mijn longher kreegh.
{ Dan } ick 't uijt mijn longher kreegh.
Kittelt ijemand wetens-lust
Wie 't mijn tanden heeft gelust
45[regelnummer]
Sulcken knabbel-kneep te leenen,
Wiens beklaghelijcke scheenen
Soo te schrobben tegen 'tschrapp
Van mijn blinde Masker-klapp:
'Kwenschte sulcke vuijle vuijlen
50[regelnummer]
Liever binnens lipps te schuijlen
Maer vervolght ghij mij te deun
Op het Wie, van desen deun,
Luijstert gierighe bevraghers,
Luijstert schimp en schande-jaghers,
55[regelnummer]
Hoofden van te veel beschicks,
'Tis een q en 'tis een x.
Constanter. Hagae. ult.a Jul. 1623. |
|