Verantwoording
Bij de vertaling is uitgegaan van de Latijnse tekst, die door J.A. Worp werd uitgegeven in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, 18, 1897, p.1-122. Bij vergelijking met het handschrift blijkt Worps transcriptie een aantal onnauwkeurigheden te bevatten, maar deze raken slechts zeer zelden de inhoud. Daar Waar dat wel het geval is, is de lezing van het handschrift gevolgd en in de aantekeningen vermeld.
Van Huygens' tekst bestaat sinds 1946 een zeer betrouwbare vertaling van de hand van A.H. Kan, vervaardigd volgens het principe ‘Zoo woordelijk als mogelijk, zoo letterlijk als noodig is’ (De jeugd van Constantijn Huygens door hemzelf beschreven, 2e druk, Rotterdam 1971, p.125). Door de nauwe aansluiting bij het buitengewoon ingewikkelde Latijn van Huygens laat de vertaling zich als zelfstandige tekst niet altijd even gemakkelijk lezen. Daarom heb ik gehoor gegeven aan de uitnodiging van de redactie van de Griffioen-reeks om een nieuwe vertaling te maken, die het principe van Kan als het ware omkeert en zo min mogelijk concessies doet aan het Latijn, indien dat ten koste van het Nederlands zou gaan. De nadruk is gelegd op de zelfstandige leesbaarheid van de Nederlandse tekst, ook al zal deze als een vertaling uit het Latijn herkenbaar blijven.
Bij de vertaling was de helpende hand van enige collega's en vrienden onontbeerlijk. Ik ben hun allen zeer erkentelijk voor hun vaak spontaan aangeboden hulp. Zonder de anderen tekort te willen doen, vermeld ik enkelen van hen hier met name. Bij een aantal specifieke problemen in de tekst mocht ik een beroep doen op de kunsthistorici drs. R.E.O. Ekkart ('s-Gravenhage) en dr. S. Segal (Amsterdam) en de wetenschapshistoricus dr. S. Engelsman (Leiden). De neerlandica Greet Kettenis (Leiden) voorzag mijn voorlopige Nederlandse versie van vele nuttige kanttekeningen.