14 ←01 05 1608 Ged., dl. 1 p. 4
Aan mijn broeraant.
Nu geven de Muzen je, naar ik zie, allerliefste broer, genoegen en bewonder ik je versjes. Als ik je leergierig zou noemen, zou ik dus niet liegen. Ga dan toch, broer, zo verder en je zult geleerd worden.