Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

6611. Aan Lord Hollis³⁾. (K.A.)

Hunne Hoogheden zijn dankbaar voor uw antwoord, maar ontevreden met mij, omdat ik u niet heb kunnen overhalen hier te komen. Kunt gij mij niet van blaam zuiveren, door toch die reis te ondernemen? Mijn neef Maurits de Wilhem, advokaat, over wien ik u sprak, zou gaarne zulk eene akte van den Koning van Engeland hebben als de advocaat Collier⁴⁾, die naar Constantinopel gaat. Gezanten en residenten zijn gewoonlijk blij, als zij een geschikt advokaat bij zich hebben, om op te treden voor de belangen hunner landgenooten in den vreemde, vooral voor de zeelui. De heer d'Estrades heeft mijn neef zulk eene volmacht bezorgd van den Koning van Frankrijk. A la Haye, 29 Aug. 1667.

3) Hij was sedert 12 Mei hier te lande voor den vrede van Breda.

4) Justinus Colyer, advokaat, werd in 1667 benoemd tot resident der Staten-Generaal te Constantinopel en bleef daar tot 1682.