Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

6610. Aan de prinses De Montbeliard¹⁾. (K.A.)

Ik ben u zeer dankbaar voor uw brief, waarin gij mij in bijzonderheden meedeelt ‘toute la circonstance du malheur qui vous est arrivé dans la perte de ce grand homme, nostre digne et precieux ami. Il faut avouër, Madame, que jamais nouvelle ne m'a plus touché, et en suitte que je n'ay jamais ouy parler d'un dernier office mieux employé que celuy que V.A. me dit avoir rendu à ce pauvre defunct. Et il faut bien se mocquer de ces impertinents qui osent censurer une action si honorable et si chrestienne.’ Allen zullen u om die daad prijzen, want hij was niet alleen een braaf man, maar ook een groot kunstenaar. Het is heerlijk voor u, dat gij de erfgename zijt van zoovele schoone composities, die gij, naar het zeggen van den overledene, even goed speelt als hij zelf. Hoe gaarne zou ik dat eens hooren. Ik hoop, dat gij ons eenige dier composities, die wij niet kennen, zult willen meedeelen. Desnoods kunnen zij hier gekopieerd worden; voor de terugbezorging sta ik in. Signora Anna²⁾, die zooveel ophad met Frohberger, ondersteunt mijn verzoek, dat gij zeker niet weigeren zult ter wille van ons beider liefde voor de muziek. 29^e Aoust 1667.

1) Gedeeltelijk uitgegeven door Jonckbloet en Land, t.a.p., blz. 44. - Zie No. 6607.

2) Anna Bergerotti.