Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

6444. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)

Ik heb uwe memorie voor Beauregard gelezen; hij zal zich nu wel daaraan

[p. 146]

houden. Zooals gij voorstelt, zal ik op zijn brief en op vele andere eerst antwoorden, wanneer gij hier terug zijt. De zaak van den heer Guiran moet echter vóór dien tijd in orde zijn. Ik begrijp, dat men u overstroomt met klachten, verzoeken en vertoogen, want ik ken de menschen daar, doch gij moet veel uitstellen tot uwe terugkomst hier. De heer Milet zal nu wel te Oranje zijn en door u in zijn ambt bevestigd. Gij moet niet al te spoedig afreizen, maar eerst alle belangrijke zaken regelen. Het is goed, dat er andere burgemeesters komen. Sauzin is dus goedschiks heengegaan. Het verheugt mij, dat de vice-legaat van Avignon¹⁾ en de andere buren van het vorstendom goedkeuren, wat gij met het Parlement gedaan hebt. A la Haye, ce 14^e May 1665.

1) Zie blz. 142.