6239. Aan J. Sauzin. (H.A.)
Er is reden, om voorloopig niet veel drukte te maken over het wegvoeren van dat meisje, maar er is hier aan het hof over gesproken en ook over het beletten van betaling, de zaak van de Munt en uwe gevangenneming. De Koning wil daaromtrent nadere inlichtingen hebben en heeft den heer de Bezons verzocht, hem die te verschaffen. Ik schrijf u dat dadelijk, opdat gij voorzichtig zult zijn met den heer de Bezons. Antwoord op zijne vragen onder een bescheiden protest, maar geef ronduit alles op, waarover de burgers zich beklagen. Wij mogen de Munt weer openen. A Paris, 1 d'Avril 1664.