Hierbij gaat het werk van den Jezuïet terug; het wordt niet bewonderd en men geeft de voorkeur aan uwe gedichten. Het spijt mij erg, dat ik nog niets weet van uwe plannen. Na mijne audientie kom ik u weer opzoeken. Lutet., IIX Kal. Febr. (= 25 Jan.) CIƆIƆCLXIII.