Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5989. Lucia van Aerssen-WaltaGa naar voetnoot3). (H.A.)‘Och mijnheer! watten verlies heb ick gedaen, och watten verlies heb ick gedaen, hoe sal ick het overcomen.’ Mijn man was geheel bij zijn verstand, toen hij stierf. De heer de BeringhenGa naar voetnoot4) is kort voor zijn dood nog bij hem geweest. Wat moet ik beginnen? ‘Oock ben ick het alles quyt, myn hoop, myn troost, myn raet, myn geselschap, myn al, met een woort geseyt, en de eer van t huis; maer hebben wy hem lief gehat, de goede Got heeft hem noch liver gehat, dat hy hem tot hem heeft gelive te hebben, om misschien van meer swaricheyt en ongeval te verhoede.’ Ik hoop, dat gij uwe vriendschap voor mijn echtgenoot zult overbrengen op ‘myn ende alle de myne, principael myne enigen soonGa naar voetnoot5).’ Ut den Hag, den 7 Desember (1662)Ga naar voetnoot6). |
|