Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5839. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Misschien kunt gij, nu gij den eisch, om een katholieken gouverneur aan te stellen, alleen van de ministers gehoord hebt, op eene audientie bij den Koning nog iets te weeg brengen door eene memorie over het testament van Prins Philips WillemGa naar voetnoot2). Het pleit niet voor den zin voor rechtvaardigheid van den Koning, dat hij gebruik maakt van de intrigues onzer ontrouwe onderdanen. Blijft Z.M. bij dien eisch, dan zullen wij u later zeggen, wat er gedaan moet worden. Wat de heer de Brienne Sr. zegt, dat de Fransche gezant aan het hof van den Keurvorst onbeleefd is ontvangen, is een praatje; wel is hij niet gelukkig geweest bij zijne onderhandelingen. En bovendien hebben wij daarmee niets te maken. De verzekeringen van de Koningin van Engeland en vooral die van den graaf van S.t Albans zijn weinig te vertrouwen. Nu ‘nos desesperéz mutins d'Orange’ de hoop koesteren, dat zij een katholiek gouverneur zullen krijgen, die zeker van Frankrijk zal afhangen, maken zij het nog erger. En wat kunnen wij tegen hunne brutaliteit doen? A la Haye, ce 15 Juin 1662. De memorie van den heer de GentillotGa naar voetnoot3) zal ik bij de gezanten aanbevelen. |
|