Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 316]
| |
5602. Aan Jan van Genderen Jr.Ga naar voetnoot1). (K.B.)*aant.Rentmeester, Uwen brief van den 30e Jan. heb ik ontfangen. Hoe de mijne soo qualick bestelt werden, en kan ick niet begrijpen. Ghij moet eens gaen of senden in 't Wapen van den Bosch tot Gornichem, ende recommanderen daer, dat wat beter daerop moge gelet werden. Hierneffens komt endtelick copie authentijcke van de apostille by den Hove op onse requeste verleent, in allen deele conform ons versoeck. Dienvolgens sult ghij de bygaende publicatie in de kercke doen oplesen, ten einde een yeder gewaerschouwt zij sich daernaer te reguleren. Soo daer het minste tegens werdt geseght ofte geattenteert, sult ghij u aenstonts adresseren aen den amptman, die niet en sal manqueren promptelick daertegen te versien, volgens het versoeck begrepen in desen mijnen bijgaenden brief, die ghij hem in allen gevalle datelick moet leveren oft toesenden, sonder hem out te laeten werden. Ghij sult oock sonder uijtstel een' aenteeckeninghe neffens den schouth ende burgemeester hebben te doen van alle de gemeenten tot noch toe by ijemant geusurpeert, stellende deselve in bequame ordre, met haere grootte, belendingen etc., ende mij deselve notitie toesendende, om voorts by mij ordre gegeven te werden tot de verpachtinge, ende u te lasten, hoe deselve in de rekeninge van de geestelyke goederen sullen werden gebracht. Houdt niet op van mij mijne rekeninge van Huybert Thijsz te bevoorderen; men behoorde sich sulcker naelatigheijt te schamen. - Hoort mede eens om naer luijden, die genegen moghen zijn eenigh gelt op de g[eestelyke] goederen te geven, ende overslaet, hoeveel daervoor eerst wel diende genegotieert te werden. Ghij hebt welgedaen mijne gerechticheit te mainteneren tegens deghene, die mij hebben willen belasten met de niewe goot. Soo vaert men, als men eens beleeftheit doet. Elck magh wel weten, dat mijne thienden absolutelick vrij zijn, ende ick nergens in gehouden. Ick en sie niet, dat ghij antwoordt op alle de poincten van mijnen laesten, dat niet en behoort. Van andere dingen schrijft u mijn soon hierneffens. Die sal mede de commissie van de fruytboomen, asperges enz. verrichten. Draeght wel sorgh voor de kribbe, soo haest het water valt, 't en zij yemant beteren raet wete dan ick, daerover ick u schreeff, dat ghij consuleren most, om den meesten oorbaer in tijts te doen ..... 'S Gravenhaghe, 13en Feb. 1659. Het en sal mede niet quaet zyn, dat dit gepubliceerde billet aen het posterijhuijs oft elders werde geplackt, opdat het yeder op sijn gemack moghe naerlesen. Is ijemant van de discreetste begeerigh om de dispositie van het Hof te sien, dat magh wel geschieden. |
|