Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5016. G. van HeerdtGa naar voetnoot1). (K.A.)Ik weet niet, of mijn brief is overgekomen. Mijn oudste zoon is den 11den gestorven, maar nu heeft God mij ‘wederom in plaets van d'affges[t]orvene een rechtschape jonge soon ghegeven. Haer Hooch.t de Princesse Douariere heeft op mij gunstich begeert bij representatie mijn kint ten doop te heffen, en noch geseght, dat se sijn Hooch.t daertoe mede wilde noodighen.’ Wilt gij er nog eens over spreken en mij meedeelen, welke dag voor den doop wordt vastgesteldGa naar voetnoot2)? ‘Ick en hadde geen rekeningh meer gemaeckt om kinderlycke musijck te hooren; nadat ick over de twaelf jaeren gedwaelt hebbe, ben ick eijntelyck op de toepadt geraeckt, waervan wij verwachten het hecken gesloten te werden.’ - Wilt gij den bijgaanden brief aan Hare Hoogh. geven, waarin ik ‘advisere, dat de vaart van Rotterdam op Delff eergister opgebroken is?’ Ilens, Rotterd., dese leste Decemb. 1649. |
|