Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4920. A. van Hilten. (H A.)Mijne tantes Kinschot en Broucqsaut waren zulke groote vriendinnen van uwe moeder, dat ik het waag u iets te verzoeken. De heer de RolléGa naar voetnoot2), gehuwd met mijne nicht Anna de Broucqsaut, is luitenant en zou gaarne kapitein worden van eene der vacante compagnieën ter repartitie van de Staten van Zeeland. Hij is een der oudste officieren in dienst van die provincie, evenals vóór hem zijn vader, die kommandant van IJsendijke is geweest en het verraad ontdekt heeft van den Schot, die de stad Campvere aan den vijand wilde overleverenGa naar voetnoot3). Kunt gij iets voor den luitenant doen? A Utrecht, le 26e FevrierGa naar voetnoot4) 1649. |
|