Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4752. J. BrosterhuisenGa naar voetnoot1). (L.B.)Ik dank u zeer voor de Pathodia. Hierbij gaat een platte grond van den medicinalen hofGa naar voetnoot2). In het midden van de groote paden zou ik gaarne mastboomen en hulst planten uit de bosschen van Z.H. In één gedeelte van den tuin zal ik, met toestemming van den heer Rivet, allerlei ‘wilde boomen’ laten zetten; het is eene zaak van ƒ 25. Al de planten van de lijst heb ik van verschillende menschen ten geschenke gekregeu. Over eenige jaren, als er nog een stuk land bij aangetrokken is, zal de tuin ‘een groot cieraedt voor d'Illustre Schole en dese stadt’ zijn, die de studenten hierheen zal lokken. ‘Duijsenden van menschen souden haer leeven om Enchuisen niet ghedacht hebben, 't en waer dat Doct.r PaludanusGa naar voetnoot3) aldaer sijn cabinet van vreemdicheden ghehadt hadde. En waerom soude men hier oock gheen coonen maecken, dat het sijne verre overtrof’? Als Z.H. maar één woord spreekt, zullen de bewindhebbers der Indische Compagnieën en anderen allerlei zeldzaamheden afstaan. Zelf bezit ik ook eene kast vol, die ik daarvoor zou willen geven ..... In Breda, den 6 Febr. 1648. |
|