Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

[p. 321]

4380. J. de Knuijt. (H.A.)aant.

‘Wy passeren hier nu onsen tijt - die ons anders in particulier costelyck is - gansch onlustich met eten, drincken ende nooloose visiten, ten aensien voor een groot gedeelte onse taecken affgedaen, ende d'ambassadeurs van Vranckryck, uyt crachte van onderling tractaet, alle verdere negotiatie met Spaingen provisionelyck ons geinterdiceert hebben, gelyck U E. voor desen is geadviseert, daervan oock noch geen uijtcompste te verwachten staet, ten waere door de wapenen de deure wederome geopent werde, ofte dat Haere Hoogh Mog. niet en verstonden van de intresten van Portugael - daerover Vranckryck ende Spaingen ende, ten gevolge nu oock wij, buyten handelinghe gehouden werden - alle negotiatie aff te snyden ende in de oorloge te continueren. Voorn[noemde] ambassadeurs, apprehenderende, uyt dese dilayen soodanige resolutien niet mochten resulteren, om Portugael tegens Spaingen buyten accomodement in geduyrigen alarm te houden, oock door die deure de oorlogh van[t] Christenryck in cas van noodt in t herte van Spaingen te konnen transporteren, ende dienvolgende den Coningh van Spaingen alle hope ende lust van revenge volcomentlyck aff te snijden, hadde[n] gaerne gesien, [wy] by onse particuliere verclaringe ende elucidatie op eenige articulen van ons onderlinge tractaten van rupture, onse interesten niet alleen met de interesten van Vranckrijck hier in Neerlant, nemaer van alle andere, die Vranckrijck buyten Neerlant met Spaingen heeft, gemeen gemaeckt hadden. U E sal uyt onse vorige publycque depesches vernomen hebben, hoe [wy] die versochte verclaringe ende elucidatie hebben gedeclineert ende voorn. ambassadeurs met alle beleefftheyt bejegent; daermee [sy] echter geen contentement hebben genomen, doende daegelycx daerop niewe ende gansch ernstige instantie; edoch sullen ons wel wachten die koorde te roeren ende t'onderwinden, dat ons hier principaelyck alleen competeert. D heeren Matenesse¹⁾, Donia²⁾, Ripperda³⁾ [en] Clant⁴⁾ syn een keer naer de Provintie gaen doen; de andere viere blyven op de wacht. Huyden was ick mede van de Heeren Staten van Seelant gesommeert, een korte keer naer den Haege te doen; sal my soo lange mogelyck daerby excuseren, immers tot eenige van onse confreren wedergekeert syn. In Munster, den 22^en Juny 1646.

1) Zie blz. 203.

2) Zie III, blz. 353.

3) Zie II, blz. 21.

4) Zie beneden.