Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3940. C.B. de PetersdorffGa naar voetnoot3). (L.B.)aant.Uw brief van 8 Oct. heb ik ontvangen, maar ik ben steeds op reis geweest. Ik ben met mijne zoons naar Luik gegaan; de prins van TalmontGa naar voetnoot4) heeft ze in zijn cavalerieregiment opgenomen, waar zij als vrijwilligers zullen dienen. Ik wil ze nu in uw leger afleveren, maar mijn paspoort is niet gekomen; waarschijnlijk is het onderschept. Het is een erge tegenvaller voor mijne jongens, die er vurig naar verlangen in Holland te dienen. Ik hoop, dat zij er eene betrekking zullen vinden en er zullen blijven. Als men wist, dat ik mij bemoeide met het graafschap Charny, zou ik geruineerd zijn. Als ik maar spreek van het onvervreemdbaar domein van het Huis van BeaufremontGa naar voetnoot5), zet men een vreemd gezicht. Ik hoop, dat gij mijne memorie in den Haag hebt gevonden. Het is jammer, dat men de zaak zoo lang heeft uitgesteld; nu hebben de erfgenamen van den heer de M.Ga naar voetnoot6) veel kans en is het graafschap domein van den Koning geworden. Men vertelt van ‘des grandes entreprises et usurpations qu'on fait sous le nom du Roy sur les droits de S.A. à Chasteau-RenardGa naar voetnoot7). Mais vous sçaurez mieux ce qui en est.’ De hertog van LonguevilleGa naar voetnoot8) laat zoeken naar stukken tegen u met betrekking tot Orange. Ik hoop, dat Z.H. mij zal helpen in het behouden van mijne goederen bij Maastricht, als de justitie de zaak heeft uitgemaakt. De Dyon, ce 26 Apvril 1645. |
|