Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3883. J. van ReedeGa naar voetnoot1). (H.A.)Ik zal mijn best doen voor een pas. ‘Desen inleggenden gelieve aen den oppersten picqueur te doen geven, myn out maister; ick sou geern noch een greep van hem leeren en weten, hoe men het paert de ConinghGa naar voetnoot2) weder in een goeden asem sou connen crijgen; maer hij hout syn cunst bij hem, en verstae, dat hy selden eyts meer leert of mededeijlt, t welck voor mij en andere onbequame ryders moelyck valt en periculoos om het werck of het paert te vorderen. Den werriman geloof dat nu all in Hollant is. Hierbij gaet de harangue van den bisschop van CantelburyGa naar voetnoot3); ick heb een in t duijts op Rotterdam gesonden, die correcter is, die ick meyn, een yder sal connen crijgen binnen weijnich dagen’. London, 27 Janu. 1645. |
|