Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3840. J. van Reede⁴⁾. (H.A.)

‘Hier is niets als het ontsetten van Donnington Castel⁵⁾, waerover het Parlement seer te onvreden is, en men vreest, dat de Independenten wel staen met den Coningh, soodat het ten laetsten sal vwtvallen met malcanderen te verraden. Indien S. Hooch.^t goet vint, dat wij thuijs komen, soo dient noodsakelyck Joachimi⁶⁾ hier te blijven, om redenen, dewelcke U E. bij occasie gelieve te vermanen; de Coningh schynt te staen, maer sonder secours can 't niet duren, en de regieringh van 't Parlement is niet lydelick’. - Mijn schoonzoon van Hardenbroek⁷⁾ is in garnizoen te Bergen op Zoom, maar zou gaarne naar Emmerik gaan. London, 25/15 November 1644.

4) De hier gecursiveerde woorden zijn in geheimschrift, waarboven Huygens de verklaring schreef.

5) Het leger van het Parlement, dat de plaats drie weken belegerd had, moest het beleg opbreken, omdat de Koning in de nabijheid kwam.

6) Zie I, blz. 241.

7) Zie III, blz. 509.