Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3053. Aan J. van der Burgh⁸⁾. (K.A.)

Ik moet te gelijk antwoorden op drie van uwe brieven. Lipsius⁹⁾ en gij

8) Kopie van andere hand. - Zie No 3047.

9) Zie I, blz. 194.

[p. 310]

moesten zich niet zoo beklagen over Luik en Westphalen. En Croesen wist er zich best te schikken. Hierbij zend ik u een paar versjes¹⁾. Le 10^e Juïllet 1642, Bodbergh.

1) Nl. Puis qu'à noz nez enluminez; Si je mesprise vostre table; Hier leit de rijcke Neel, geluckig al haer leven, en Un criminel sur l'eschelle. (Vgl. Gedichten, III, blz. 183-185.)