2652. Aan J.A. Bannius. (K.A.)
Ik ben eenige dagen ziek geweest. ‘Tandem morbi reliquias hisce amoenitatibus discutere coepi, et ex tabulatura citharae bassum, ut petieras, huic cantioni adaptare, quali ad tiorbam aut clavicymbalum continuo uti solemus’. Uwe compositie op die verzen zend ik morgen aan Mersenne, van wien hierbij een brief gaat, die de heele week in mijn huis heeft gelegen. 23 Feb. 1641.