Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2371. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*De cavalerie is aangekomen en gisteren hebben wij voet aan land gezet en zijn naar Eeckeloo getrokken, vanwaar graaf Hendrik van Friesland met een vierde gedeelte van het leger naar het kanaal van Brugge is gemarcheerd, om er eene brug over te leggen. Daarna is Z.H. met het overige deel van het leger naar hier opgerukt, om morgen verder te gaan. Graaf Willem meldt, | |
[pagina 29]
| |
dat hij bezig is zich te verschansen en dat de vijand hem dat tracht te verhinderen. Vandaag hooren wij in die richting meer kanonschoten dan gisteren. Men zegt, dat gisteren 24 compagnieën van den vijand naar de buurt van Brugge zijn opgerukt, maar daarna naar Gent teruggetrokken. Ik schrijf dezen brief in zeer klein formaat, omdat ik nog niet weet, hoe ik hem moet verzenden, maar ik zal het beproeven over Aardenburg. Z.H. kan heel goed tegen de vermoeienis. Het nieuws van Cazal verblijdt hem zeerGa naar voetnoot1). Au camp à Eeckeloo, le 20e de May 1640. |
|