Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1404. J. Van WijnbergenGa naar voetnoot1). (H.A.)‘Hier comende heb met overgroote verwonderinge gesien de ruine end destructie door bewosten droevigen slach over alle de huijseren, sonder eene wt te sonderen, deeser stadtGa naar voetnoot2); d'inwoendren seggen ten naesten bij te weeten, hoe t' ten jongsten dach sal gestelt sijn, die se sich inbeelden voor oogen te sijen. Te particulariseren in wat gestalt Godt veele menschen miraculeuselick voor den doodt als andersints bewaert heeft, sol te lanck vallen; de dooden sijn in t' getal bevonden over de 20 end de gequetsten omtrent 60. Van t' casteel, hoe dicke muijren t' gehadt heeft, is niets niet bliven staen als een clein stuck muijrs; onse of de groote kercke is seer gedestruiert end beschaedicht; in somme t' cijeraet van de stadt, t'geene t'magasijn den Langen stall geheeten was, is t'eenemael van dack, solderinge end holtwerck ontbloot end oock ten deele aen t'muyrwerck beschaedicht; d'Heere wille ons verder voor soodanige slaegen bewaeren.’ De bijgaande brief is hier uit Essen gekomen en ook het nieuws, dat er een nieuwe gouverneur van Gelder is benoemd, een oud man, evenals de vorige. Rynberck, den 8 Julij 1636. |
|