Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend491. P.C. HooftGa naar voetnoot12). (A.B.)De reukeloosheit, die dit gedicht den voet buiten de deure doet zetten, ende zich troosten van alleman gestenight te werden, en kan ik met overlast van mijner vrunden verzoek, dringen | |
[pagina 276]
| |
ende aenstaen niet verschoonenGa naar voetnoot1). Bij degeene, die aen eenen kant van de hoefslaghbron gelekt hebben, zal 't dit doen: tenet insanabile multos 'T welk mij gelust heeft dus te vertaelen: Wie weet tot rijmlust raedt? dat zeer veel is te snoodt,
Een dichter zeven jaer moet dichten nae zijn doodt,
om bij de Duitsche klerken mede vergiffenis te verwerven. Maar by degeene, dien de voeten der ziele licht worden, als zij den lof der doorluchtighe daeden hooren speelen, Spero trovar pieta, non che perdono. Onder deze tel ick U Ed., die biddende onder haere toegedaenste vrunden te tellen .... 19 Feb. 1630. |
|