488. Aan D. Heinsius. (K.A.)
Van den Bosch moest op reis, maar heeft mij verzocht u deze opgaven ter hand te stellen. Hier en daar is nog eene leemte, die hij ten gevolge van zijne reis niet heeft kunnen aanvullen, maar wij zullen zorgen, dat u niets verborgen zal blijven. Hag., 4 Feb. 1630.
Bericht mij even, of gij de papieren ontvangen hebt.