Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend394. A. CrocqGa naar voetnoot3). (L.B.)Alsoo de tydinge hier gecomen was, datter groot vergaderinge was over het waterken de Scheen tusschen Antwerpen ende Lier, [ende] tot dien eijnde de heere Commandeur aen mij begeert [heeft] om vuyt te ryden met 60 peerden, ten eynde hij mochte weten alle gelegentheyt, soo hebbe ick gisteren morgen te Bocholt ingevallen tusschen 6 ende 7 uren, daer vier compagnieën peerden lagen ende 150 man te voet, die al verdeelt waren by de ruyterye; hebbe gecregen van de compagnie van Don Anthonio Velando 15 peerden; de ruyters hebben sich wel geholden; sy quamen alle te peert ende volchden ons tot Brecht, maer verloren in 't retir[er]en maer een peert. Den vyant leijt tot Bochout, Mortzelt, Eygem, Wylryck ende te Coutwyck; syn maer 28 compagnieen peerden met die van Herenthals, ende een regiment te voet; den vyant hout quade wacht; de brugge te Winegem leyt ende te Vlegem can men [door] het Scheen ryden. Ick wenste, dat syn Hoocheyt die luyden eens woude verveert maecken; men sou se slaen soo men wil, waer hier luyden bij de werck; de boeren syn vyanden van haer, omdat se soo worden bedorven. De vyant, haer meste volck is in Vlaenderen, ende daer is een groote vreese binnen Antwerpen; Marques Fonderatie (?) heeft het commandement. Ick hadde UEd, voor desen gebeden, om aen syn Hoocheyt voor mij te bidden, dat ick hier mochte wat liberteyt hebben om te ryden, terwyle den vyant in t velt is; recommandere mij noch dienstelick; ondertusschen Gode bevolen ende verblyve soo lange ick leve .... Breda, den 9en Junius (?) 1628Ga naar voetnoot4). |
|