Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend393. Aan M. Oldisworth. (K.A.)Wij zijn hier druk bezig geweest met het opschrift op den ringGa naar voetnoot5), want wij hadden u, Engelschen, gaarne eene vlieg willen afvangen. Ik dacht echter | |
[pagina 231]
| |
wel, dat wij een vraagstuk niet zouden kunnen oplossen, dat Selden heeft moeten opgeven. Hoezeer wij ons best gedaan hebben, blijkt uit den brief van Barlaeus, die hierbij gaatGa naar voetnoot1). Gij vraagt ook mijn oordeel over deze quaestie; ik houd mij weinig bezig met zulke dingen. Wel lees ik Grieksch, maar al die bijzonderheden van de dialecten, enz. boezemen mij geen belangstelling in. - De geleerden, die gij mij hebt aanbevolen, zijn mij niet komen opzoeken. Enkele weken geleden heb ik een zoon gekregen. Groet FinetGa naar voetnoot2) hartelijk van mij. Hagae, Calend. (1) Maij 1628. Mijne beleefde groeten aan den hertog van Pembroke, dien ik zeer vereer. |
|