Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend134. Constance HuygensGa naar voetnoot4).Mon frere, ick weet geen excusen te doen, die je voor goet sout willen | |
[pagina 86]
| |
aennemen, dan dat ick me niet kost laete voorstaen, dat myn briven je eennich vermaeck aen koste doen, want wy je niets nius kunne schryven, omdat je van sooveel journalhousters beschreven wort; voorders, kenne myn briven jou niet meer vermaken as jou briven myn kunne doen, soo mocht ick se wel tuys houwen. Ick denck, dat je tvolle raport wech hebt van onse bruyloft; je sult je verwonderen, as je dat katichge VermertieGa naar voetnoot1) sulken verslensten wyf sult sien, want na ick van nostre Maurice verstaen, soo hyt se het heel slecht. Ick heb se in eennege dage niet gesien. We lieten her weten, dat het huys van DuyckGa naar voetnoot1) te huer was. Madame HelmansGa naar voetnoot1) onbo ons, dat sy der op sou doen letten; remerkert dat woordeken doen eens; dinck, waertoe dat wy met dit kortpootie gecomme syn. Se selle al met den eersten huys gaen houwe, want de vaer VermereGa naar voetnoot1) dat gestamppy van de couts in sen auwe hooft niet verdrage kan en de heer van LokerenGa naar voetnoot1) wil uyt haerlie huys niet. Dessen brief moet je vermake overmits het blinkende sant, want me dunckt, dat daer alle dingen onder schuylle kan, as leelik schryven, qualick spellen en sulke dingen meer. Geertruyd en ick leggen hier morssen met het sant, dat de tafel blinckt, dat m'er geen oog op houwe kan; of je dacht, vanwaer dat het quam, het comt van den heer Helmans respecktive. Adieu, lint, lint, lint, messe, messe, mitsgaders ConstanceGa naar voetnoot2). |
|