Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend105. Aan zijne ouders. (K.A.)*Bijna eene maand lang heb ik niets van huis gehoord en nu krijg ik twee brieven van mijn broeder, waaruit blijkt, dat vader ziek is en veel pijn heeft. Moge het spoedig beter worden en houd mij goed op de hoogte. Ik hoop hem spoedig in gezondheid terug te zien. ‘Car de nostre retour les apparences s'approchent de plus en plus à la seureté. Tant y a que passé 3 jours avons escrit à ceux de l'admirauté à Rotterdam à ce qu'en temps ilz nous pourveussent de deux navires de guerre au retour. Pensez si l'expiration de la trefve nous faict songer à noz belles vies. Guarda la gamba de Duynkercke et Ostende. Mais quoy? Y aura-il pas moyen de coller l'un bout de la trefve à l'autre par un morceau de paix de Brusselles? Certes, il y a 3 jours qu'on nous asseure l'arrivée de PeckiusGa naar voetnoot6) chez vous. De grace, que je puisse avoir un peu de bonne advertence de ces negotiations.’ Met den heer van BenthuyzenGa naar voetnoot7) heb ik voor een paar dagen gegeten bij den heer de MayerneGa naar voetnoot8); die goede menschen zijn alleraardigst. Aan moeder heb ik reeds een half dozijn tabouretten met fluweel gezonden. Mevr. van DuyvenvoordeGa naar voetnoot9) moet nog wat wachten; de heer SchotteGa naar voetnoot10) heeft de tabouretten, | |
[pagina 68]
| |
voor haar bestemd, meegenomen. Zij is ook zoo besluiteloos en ik weet niet, of ik naar haar smaak zal kiezen. ‘C'est jour et nuit que mon jugement avec celuy du sexe feminin’. ‘Le 24e de ce moix, stile viel, nous verrons la resouvenance anniversaire de l'inauguration du Roy en tournoys et courses de bague. Les procedures du Parlement vont en fleuve rapide, faisants trebucher tout ce qu'elles rencontrent d'aucunement inesgal, voire minitantur altos fulmina montes. Par ou ce royaume tantost se verra heureusement vuidé de mille vilains desordres’. Graag zou ik over onze zaken hier spreken, maar dat blijft bewaard tot mijne terugkomst. En haste de Londres, ce 27e de Mars 1621. Ik heb mevr. WinwoodGa naar voetnoot1) een bezoek gebracht en zal dat nog eens doen. Zij heeft zulk eene aardige herinnering aan vader. - Daar krijg ik drie brieven uit Holland, maar ik heb geen tijd om te antwoorden, want overmorgen is er audientie te Theobalds en ik moet nog alles in orde maken, wat de heeren moeten zeggen. Ce 29e de Mars. |
|