Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

29. Aan Maurits Huygens⁶⁾. (K.A.)*

Surgebam a coena cum adferrentur tuae; exinde ambulatum ivimus et passus mille pro more nostro meavimus; itaque ad lucernam ista nunc rescribo, ne qua male merear de sedulitate tua vel, ex iurisconsultorum scito, mea mihi mora noceat. De die obitus miror quid sollicitus sies⁷⁾; facile id a Cobbio⁸⁾ resciveris, etiam non reddita inquisitionis causa, quasi sponsione cum aliquo contenderis, aut simili modo, injecta per familiare colloquium rei mentione. Exemplaria si 50 vel 70 nobis et amicis retinuerimus, sufficere arbitror; de caeteris optionem typographo faciendam. Si vaeno aliquot exponere velit, fecerit id et ex permissu autoris et lucello forsitan suo, ut hodie rerum

6) Het postcriptum is uitgegeven door Dr. J. van der Vliet, t.a.p., blz. 146.

7) Blijkbaar wisten Constantijn en Maurits niet den juisten datum, waarop Maurits van Nassau gestorven was.

8) Waarschijnlijk Petrus Cobbius, een Fries, die 6 Nov. 1607 op 20-jarigen leeftijd als student in de philosophie te Leiden werd ingeschreven en van wien Constantijn en zijn broer in 1615 les in de meetkunst hadden ontvangen (vgl. Dagboek, blz. 9).

[p. 13]

novarum cupidum vulgus video. Certe in Aerti¹⁾ taberna non dubium est quin facile distrahantur. Tu videris. Quae ad me exemplaria mittes, velim chartae vel caeruleae vel marmoreae insuantur, prout paternae liberalitatis modulus feret. De tollendo nomine plane patri assentior; imo si dissentiam, obedio. Festinationem iterum atque iterum tibi inculco, ne veteris historiae memoriam recolere, quam recenti sepulchro parentare videamur magis. Vale, suadent cadentia sidera somnum²⁾, et cubitum vocor³⁾.

De opposituris nondum satis constat; Bommius⁴⁾, Hiniosa⁵⁾, Bronchorstius⁶⁾ polliciti sunt operam suam; forsan et Duyckium⁷⁾ vel Boelenium⁸⁾ cras invitabo. Nuper literas a Dedelio⁹⁾ nostro accepi; is rogavit, ut theses in tempore transmitterem, quo spem praesentiae suae dedit. Deinde et D. Vinnius¹⁰⁾ Hiniosae dixit oppositurum forsitan sese.

1) Aert Meuris, boekverkooper in den Haag, bij wien in 1619 twee gedichten van Constantijn zijn uitgegeven.

2) Vergilius, Aen., II, vs. 9.

3) De brief mist plaats, datum en jaar.

4) Misschien Michael Bom, te Utrecht geboren en 2 Nov. 1615 op 20-jarigen leeftijd als jurist te Leiden ingeschreven.

5) Misschien Jacobus Hiniosa, Hagenaar, die 7 Nov. 1609 op 19-jarigen leeftijd te Leiden als jurist was ingeschreven. Johan Hiniosa (zie blz. 7, 9) komt niet in het Leidsche album voor.

6) Waarschijnlijk Nicolaas van Bronckhorst, Amsterdammer, 16 Nov. 1616 op 17-jarigen leeftijd als jurist ingeschreven.

7) Waarschijnlijk Gijsbert Duyck, Hagenaar, 1 Juli 1615 op 22-jarigen leeftijd als jurist ingeschreven.

8) Misschien Pieter Boelen, Hagenaar, die op 20 Aug. 1611 op 15-jarigen leeftijd als student werd ingeschreven. Hij werd heer van Puttershoek en huwde Catharina van Panhuysen.

9) Zie blz. 4.

10) Arnoldus Vinnius (1588-1657), geboren in den Haag, studeerde sedert 1603 te Leiden in de rechten, bleef daar na zijne promotie wonen, gaf sedert 1618 voorlezingen, werd in 1633 buitengewoon en in 1636 gewoon hoogleeraar in het Romeinsche recht.